Actueel
Emile Claus: schilder ten voeten uit
De
titel 'Prins van het Luminisme' is geïnspireerd op een publicatie
van Alice Sauton uit 1946: 'Un prince du luminisme, Emile Claus
1849-1924'. Deze Belgische schilder, die subliem het licht kon verbeelden
in zijn werken, stond ook wel bekend als 'Meester van Astene' en
de 'Zonneschilder'.
Door
Joke M. Nieuwenhuis Schrama
Het
museum van Deinze en de Leiestreek (België), ook wel
'Mudel' genoemd, presenteert sinds Claus' geboortedag 27
september de expositie 'Prins van het Luminisme' met honderdvijfentwintig
van zijn werken. Verder zijn er talloze objecten en archiefstukken
uit de wereld van Claus te zien, inclusief zijn schilderspalet,
alles verdeeld over de diverse lichte zalen van het museum.
De Leie
Ik bezoek het museum per spoor. In de trein via Antwerpen
naar Deinze is halverwege De Pinte en Deinze de Leie al
in de verte te zien, de rivier die Claus zoveel inspiratie
heeft gegeven. |
|
|
Emile
Claus, 'Zelfportret', ca. 1912, olieverf op doek, Collectie
MSK Gent. |
Aan
de oevers ervan heeft hij het grootste gedeelte van zijn leven gewoond
en gewerkt. De rivier was voor de kunstenaar een soort muze. De
lucht erboven, de zon en het reflecterende water in alle jaargetijden.
Daarnaast heeft de kunstenaar ook in Antwerpen en Gent gewerkt en
reizen gemaakt naar Frankrijk, Spanje, Italië, Noord Afrika
en de Verenigde Staten. Tijdens WO I week Claus noodgedwongen uit
naar Londen, waar hij ook heeft geschilderd.
Luminisme
Het luminisme is een stroming in de kunsten, die ontstond vanuit
het (post)impressionisme en verwantschap vertoont met het pointillisme.
Naar verluidt ontstond zij in Nederland in de provincie Zeeland,
waar het licht anders is dan in de rest van de lage landen. Dit
is niet ondenkbaar, want deze provincie heeft de meeste zonuren
en als enige haar stranden op het zuiden, westen en noorden met
in totaal zo'n 650 km aan kustlijn. Min of meer een lagune, te vergelijken
met Venetië, waar dezelfde elementen samenkomen en dat ook
menig kunstenaar heeft gefascineerd, waaronder Claus. In Domburg
ontstond een luministische beweging, want het licht zou er meer
helder zijn, atmosferisch of blonder. Dit werd ontdekt door een
groep bevriende kunstenaars aan het begin van de vorige eeuw, die
zich daar ook vestigden.
Kring Vie et Lumière
Terug naar Emile Claus die in 1904 samen met de schilders uit Latem
- de latere Vlaamse expressionisten – de kring 'Vie et Lumière'
oprichtte. Men beschouwt Claus en de Latemse schilders als de leiders
van het Belgisch luminisme. James Ensor (1860-1949) meende: 'Claus
is een geniale kerel die de zon op flessen trok'. Ensor bleek overigens
geen actief lid binnen deze kring, maar noemde Claus wel de 'grosse-caissier'
(grote trom) van het luminisme.
|
De
oude tuinman
Samenstellers van deze tentoonstelling zijn Johan de Smet
(Claus expert) en Wim Lammertijn, tevens conservator bij
het Mudel. Lammertijn leidde mij rond door de expositie
en gaf toelichting bij de highlights uit Claus' werken.
Enkele werken van Claus had ik al eerder gezien, zoals
'De oude tuinman' in Luik en 'De ijsvogels' in Gent. 'De
oude tuinman' (214 x 138 cm) schilderde Claus tussen 1886
en 1887. Het is een aandoenlijk portret van de tuinman
die op 'Villa Zonneschijn', het huis annex atelier van
Claus, werkte. Claus moet een fotografisch geheugen hebben
gehad. Het lijkt wel een snapshot van de man, die het
huis van de kunstenaar en zijn vrouw binnengaat. De zon
in zijn rug lijkt zelfs door het voorschoot van de man
heen te schijnen. De forse blote voeten van de tuinman
zijn net van de klompen ontdaan, die netjes naast elkaar
staan te wachten. Waarschijnlijk komt de man wat drinken
in het huis, met een opgepotte tuinplant onder zijn arm.
Zo heeft Claus hem vereeuwigd, met een beetje krommende
rug, zijn werkhemd open vanwege de warmte en de felle
zon op zijn grijzende haren, de hitte slaat van de man
af.
Zijde
Een ander portret ten voeten uit is dat van Claus' echtgenote
Charlotte Du Faux uit 1886. Het is een veel kleiner (44,5
x 21,8 cm), maar fijn geschilderd werk. Vooral haar trouwjapon
met sleep waarin zij poseert, is formidabel uitgewerkt.
De japon is gemaakt van een ecru-kleurige (beige) zacht
glanzende stof, geweven uit de luxe zijden garens die
omstreeks die tijd in Deinze werden geproduceerd. Het
Mudel beheert een collectie met restanten van deze zijde-industrie,
interessant!
|
Emile
Claus, 'Portret mevrouw Claus in bruidskleed', 1886, olie
op doek, 44.5 x 21.8 cm. Collectie Mudel. |
|
Karikaturaal
Bij het grotere werk (275 x 200 cm) 'Hanengevecht in Vlaanderen'
uit 1882, moest ik even puzzelen hoe het tafereel in elkaar steekt,
het is meer een karikatuur van een wreed volksvermaak. Een dertigtal
mannen en enkele kinderen kijken naar, oftewel zijn aanwezig bij
een gevecht tussen twee hanen, waarvan er al één ligt
te zieltogen. Of de situering helemaal klopt, betwijfel ik. De kleine
arena moet een zeer nauwe steile tribune hebben, waarop de mannen
zitten of staan. De mannen op de achterste rij kunnen onmogelijk
de hanen zien. Er tussendoor loopt evengoed wel een waardin met
een vol dienblad pinten Lambiek of ander schuimloos bier. Dit tafereel
deed me een beetje denken aan het werk van de Amerikaanse kunstenaar
Norman Rockwell (1894-1978). Claus heeft de Verenigde Staten bezocht
in 1907, maar toen was Rockwell nog niet actief.
Suikerbieten
of voederbieten
Het weidse werk 'Bietenoogst' (320 x 480 cm) bleek niet interessant
te zijn voor een (museale) aankoop, en niet in de laatste plaats
vanwege het uitzonderlijke formaat. Het werk is tussen 1892 en 1897
wel tentoongesteld geweest op prestigieuze salons in Brussel en
Antwerpen, en ook in München en Parijs. Uiteindelijk is het
in het Mudel terecht gekomen, door een schenking van zijn weduwe
Charlotte du Faux aan de stad Deinze in 1942. Dit was de aanleiding
om ook in dat jaar het Stedelijk Museum van Deinze op te richten.
In 1981 verhuisde het museum naar de huidige locatie, nu dan kortweg
het Mudel. Na 'Het Lam Gods' in Gent (gebroeders van Eyck ca. 1432)
behoort dit schilderij van Claus bij de belangrijkste werken van
de Belgische schilderkunst. Claus zou er meerdere jaren aan hebben
gewerkt, na de oogst van de bieten die, naar we aan kunnen nemen,
meestal in de late herfst plaatsvindt. De figuranten op het tafereel
waren bekenden van Claus, uit een boerenfamilie. Het werk is adembenemend
groot en Claus moet destijds een koude dag hebben uitgekozen om
het tafereel vast te leggen. De enige boerin staat te blazen op
haar handen en van de boeren draagt er al één zijn
pet met de kleppen over zijn oren getrokken.
Atmosferisch
licht
Een
van mijn favorieten is een werk uit 1892, getiteld 'Overstroming
(bomen langs de Leie)'. Een natuurstudie die veel kleiner
is (48 x 95 cm), maar zo fijn en zo verstild. Land, lucht
en water gaan naadloos in elkaar over in een atmosferisch
licht. Het was een terugkerend gegeven dat de Leie buiten
haar oevers trad, de natuurlijke dynamiek van een rivier.
Ook Claus' winterlandschappen hebben een voelbare verstilling.
Soms kun je aan de vorm van de oevers zien, waar de kunstenaar
moet hebben gestaan om een compositie te maken in de kou.
Dit geeft een bepaald gevoel van weemoedigheid, maar niet
om er treurig van te worden. |
|
|
Emile
Claus, 'Bietenoogst', 1890, olie op doek, 320 x 480 cm.
Collectie Mudel. |
Snor
Fragment, vertaald uit het Frans uit de biografie uit 1894 van Emile
Claus door Edmond-Louis de Taeye, uit zijn boek 'Les Artistes Belges
Contemporains'; (…) Puntbaard en hangsnor. Dit hele gelaat
met duidelijk geprononceerde trekken straalt scherpzinnigheid, openhartigheid
en eerlijkheid uit. In feite bezit Claus de traditionele guitigheid
van de Vlaming, verlevendigd met de intense subtiliteit van de Fransman.
Gedempte stem en sterk Vlaams accent. Pittoreske taal doorspekt
met typische trouvailles(...) Op de tentoonstelling zijn ook diverse
foto's te zien van Claus, in gezelschap of alleen. Wat mij daarbij
opvalt is die snor, een ruige knevel van jewelste, en niet echt
gesoigneerd, maar naar alle kanten uitgegroeid.
Emile Claus, Prins van het Luminisme, t/m 26 januari 2025,
Mudel Museum, Lucien Matthyslaan 3/5, Deinze, België. Website:
www.museumdeinze.be.
Zie ook deze video.
Bij
de tentoonstelling is een gelijknamige catalogus verschenen met
veel wetenswaardigheden over deze Belgische meester, samengesteld
door Johan de Smet: ISBN 9789464941494.
Terug
naar boven
| Print dit artikel!
Federica
Marangoni, ON THE ROAD 1970-2024
Kruispunt tussen technologie, licht en beeld
Een
gletsjer staat niet stil. Hij groeit en krimpt. Zijn interne structuur
verandert voortdurend. Hij lijkt vertrouwd, maar boezemt tegelijkertijd
angst in. Hij smelt, maar vriest ook weer aan. Ook kunst staat niet
stil. Zij voert je langs tijden, culturen, gedachtewerelden en langs
emoties, waaraan je tussen werken, slapen en de rest van het leven,
even niet was toegekomen.
Door
Han de Kluijver
Kunst
kan een spiegel zijn van een veronderstelde echte wereld
en zij neemt je mee naar een elders dat het begripsvermogen
van de mens overstijgt. Kunst gaat verder dan simpele zintuiglijke
waarnemingen en voert tot voorbij de deuren van de oneindigheid.
Zo
liep ik al mijmerend door de tentoonstelling 'On the road,
1970-2024' van Federica Marangoni (1940), in het Museo del
Vetro op Murano in Venetië. De tentoonstelling laat
de lange carrière van deze Venetiaanse kunstenares
en ontwerpster zien, waarbij de nadruk ligt op haar speciale
relatie met glas en Murano. Haar werk kende ik al van de
tentoonstelling 'Glasstress' bij Fondazione Berengo (2009
en 2021) en uit het paleis en kunstmuseum Ca' Pesaro, tijdens
de Biënnale in Venetië in 2015. Met name het object
'The Leading Thread' dat buiten aan de gevel aan het water
te zien was, trok de aandacht. Een draad ontrafelde een
lichtgevende buis, gevuld met minibolletjes, massief glas
en neongas. Het licht in de buis bewoog zich als bloed door
aderen en stond voor de energie die de kunst vertegenwoordigt.
Binnen zag ik video’s en installaties van Federica
Marangoni en herinner ik me de vloer, waar neonachtig bloed
in een grote rol prikkeldraad stroomde.
|
|
|
Federica
Marangoni,
'Fire',
Glass wheels, neon coils, each wheel 30 x 30 x 2 cm. Glasstress
2021. Foto: Berengo studio. |
De
tentoonstelling 'On the road' is een boeiend overzicht van haar
oeuvre, beginnend bij de eerste experimenten met glas in 1970, het
jaar waarin Marangoni haar Fedra Studio Design in Venetië opende.
In de jaren zestig en zeventig werd zij een pionier in het zoeken
naar nieuwe materialen, zoals plastic, plexiglas, polyester, neon
en video. Dat deed ze op een eclectische (stijlen combinerend) en
interdisciplinaire manier, waarbij ze haar werk als beeldhouwer
combineerde met haar ontwerpersblik. Uiteindelijk vormden twee materialen
een rode draad in haar werk: glas en licht. Het licht komt tot uiting
in haar videokunst, in het gebruik van neon, erg populair in de
jaren 80, en ten slotte in visuele poëzie doordrongen van licht.
Materie wordt schrift, schrift wordt beeld en het beeld wordt geheugen.
Als
performer in de jaren '70-'80 maakte Marangoni haar werken op basis
van onderzoek naar licht en kunstgrepen, realiteit en fictie, waarbij
ze speelde met het vluchtige, de transparantie en de mobiliteit
van het beeld; een filosofie die contrasteert met de grote massieve
en goed gedefinieerde traditionele beeldhouwkunst. In 1980 werd
ze uitgenodigd door het MoMA Museum of Modern Art in New York, waar
ze de performance 'The interrogation' en de experimentele film 'The
Box of Life' toonde. Ook werd ze in dat jaar uitgenodigd voor de
Biënnale van Venetië, waar ze de video-installatie 'Life
is Time and Memory of Time' presenteerde.
Licht
en illusie
Glas bleek een ideaal materiaal om het kortstondige en relatieve
aspect van haar objecten vast te leggen. Door in haar installaties
neon- of ledverlichting, glas en de bewegende virtuele beelden op
de videoschermen te combineren, creëerde Marangoni een nieuwe
dynamiek. Zo behoort ze tot de generatie die voor het eerst technologische
hulpmiddelen gebruikte en haar werk vernieuwde door de dimensie
van licht en bewegend beeld. Zo zien we in de tentoonstelling de
'Maxi-spoel' van elektrische kabels, weergegeven door gloeiende
neondraden, waarvan het eerste prototype in Murano-glas dateert
uit 1992. Het is een metafoor voor een stedelijke context, een ironisch
icoon van een onuitwisbare menselijke afdruk in zijn natuurlijke
omgeving. Een soort Prometheus, drager van energie en licht in de
moderne metropool.
|
|
Federica
Marangoni, 'NO MORE' in rood neon, gesneden en gelaagde
glasplaten, 2024, 270 x 300 cm. NO MORE verwijst
hier naar alle anonieme geschriften van liefde en
haat, tolerantie en intolerantie, die de metropolitane
muren van vandaag verklaren aan een fragiele, ontgoochelde,
tragisch verstrooide en gehaaste mensheid, in haar
vermoeide race naar een toekomst van ondoorzichtig
licht. Foto: Museo del Vetro, Murano. |
|
Federica
Marangoni, 'Zelfportret', 2024,
levensgroot, een spiegel met wit neon. Federica
Marangoni was in de jaren zestig en zeventig een
pionier in de zoektocht naar voor haar nieuwe
materialen (plastic, plexiglas en polyester, neon
en video) op een eclectische en interdisciplinaire
manier. Foto: Museo del Vetro, Murano. |
|
In
het werk van Federica Marangoni gaan transparantie en conceptuele
expressie gepaard met geavanceerde technologie en een diepgaande
kennis van ambachtelijke materialen. Dit maakt haar werken uniek.
De solide structuren van haar monumentale kunst verliezen op miraculeuze
wijze hun zwaarte, door de aanwezigheid van licht als een groot
symbolisch medium in haar openbare werken, zoals de in de tuin van
het museum geplaatste sculptuur 'Go Up Ladder'. Glas is licht en
illusie, transparant als lucht en vloeibaar als het videoscherm.
De tentoonstelling in het Museo del Vetro laat zien dat Marangoni
een kunstenares is die het vermogen heeft om dromen en nachtmerries
te monumentaliseren in sculpturen van licht, kleur, metaal en glas,
waardoor scenario's met hoge emotionele spanning worden geactiveerd.
Een kunstenares, die als weinig anderen in glas de potentie van
een buitengewoon en complex materiaal heeft herkend, waardoor zij
er unieke en vernieuwende conceptuele creaties mee kan ontwikkelen.
Federica Marangoni, ON THE ROAD 1970-2024, Non solo vetro,
was te zien van 19 mei t/m 24 november 2024 in Museo del Vetro,
Fondamenta Giustinian 8, Murano, Venetië. Website:
museovetro.visitmuve.it.
Han
de Kluijver is architect bna bni bnsp.
Terug
naar boven
| Print dit artikel!
Twee
haiku's van Ria Giskes. Verder op deze pagina vindt u er nog twee.
onder
een stapel
oude papieren
die rouwkaart
het nageltje
van mijn dode kat
tussen de sterren
|
|
|
Haiku:
Ria Giskes-Pieters; foto: ©John
Giskes.
Meer haiku's van Ria Giskes vindt u hier: http://tjilp.blogspot.com.
Terug
naar boven
De
wonderlijke werken van Paul Delvaux
In
museum La Boverie in Luik (België) wordt Paul Delvaux geëerd
met een bijzonder retrospectief. Er hangen meer dan honderdvijftig
kunstwerken in een thematische, dialogische en multimediale samenstelling,
van zijn eerste tot zijn laatste werk.
Door
Joke M. Nieuwenhuis Schrama
'Het
wonderlijke is altijd mooi; alleen het wonderlijke is mooi'
(André Breton in het 'Manifeste du surréalisme', 1924)
Nymphen
Denk ik aan de werken van Paul Delvaux (1897-1994), dan zijn
dat vooral beelden van tengere blanke, poedelnaakte, nymph-achtige
vrouwen. Het was zijn favoriete onderwerp dat in zijn oeuvre
een centrale plaats inneemt. Melancholisch, romantisch, verleidelijk
of schaamteloos uitgebeeld tegen dromerige, mysterieuze of
wonderlijke achter-gronden.
In
museum La Boverie zijn niet alleen deze naakten te zien, er
is meer, veel meer. Er hangen zowel bekende als onbekende
werken, variërend van desolate treinstations, (actieve)
skeletten tot taferelen uit de klassieke oudheid. En, niet
in de laatste plaats, een aparte wand met zijn tekeningen. |
|
|
Paul
Delvaux, 'L'Aube', 1943, olie op doek, 80 x 100 cm, particuliere
collectie, in bruikleen aan Musée Paul Delvaux ©
Foundation Paul Delvaux, Belgium/SABAM, 2024 © Foto:
Vincent Everarts. |
Stichting
Paul Delvaux
Alles is samengebracht in een bijzondere scenografie, gerealiseerd
door Tempora in samenwerking met de Stichting Paul Delvaux, La Boverie
en Demeter Vzw. Michel Draguet, kunsthistoricus, vormt samen met Camille
Brasseur, kunsthistorica en wetenschappelijk directeur van de Stichting
Paul Delvaux, en Benoit Remiche, algemeen directeur van Tempora, het
curatorenteam.
Draguet
verwoordde het als volgt bij de opening: '(...) Het is aan de Stichting
om een nieuw licht te werpen op het historische belang van deze kunstenaar,
die we niet mogen beperken tot het surrealisme. Terwijl het Centre
Georges Pompidou momenteel een grote overzichtstentoonstelling van
de surrealistische beweging presenteert, staat Delvaux, die aanwezig
is met een van zijn meesterwerken, ook open voor nieuwe interpretaties.
In zekere zin kunnen we zeggen dat de generatie van getuigen nu moet
worden opgevolgd door de generatie van historici en interpretators.
Of we het nu hebben over de picturale techniek van de kunstenaar,
zijn opvatting over tekenen of zijn relatie met de literatuur en geschiedenis
van zijn tijd, Delvaux biedt meerdere facetten die hem verankeren
in de diepten van zijn tijd (...)'
Luik
De locatie Museum La Boverie is gekozen vanwege het feit dat Delvaux
in de provincie Luik is geboren, in Antheit bij Hoei. De diverse thema's
en de dialogen met andere kunstenaars uit Delvaux' tijd vormen een
interessante wisselwerking in het parcours, dat verder achronologisch
verloopt. De bijzondere dialogen in de tentoonstelling worden aangegaan
met werken en/of foto's van René Magritte, James Ensor, Constant
Permeke, Gustave De Smet, Félicien Rops, Constant Montald,
Pablo Picasso, Giorgio De Chirico en Amedeo Modigliani. Deze goed
geselecteerde werken geven aan hoe het universum van Delvaux tot stand
is gekomen, door invloeden, ontleningen aan of toevalligheden van
deze voorgangers of tijdgenoten.
Warhol
Het eerste schilderij in de tentoonstelling is één van
zijn eerste creaties, een klein olieverfwerkje op paneel, gemaakt
in 1920. Hierin is Delvaux duidelijk geïnspireerd door Modigliani
(1884-1920).
|
Een wat wazig portret van een jonge vrouw voor een venster,
dat al een poging lijkt om de vrouw de al eerder genoemde
centrale plaats in zijn oeuvre te geven.
Maar
even verderop bijvoorbeeld, hangt weer een blikvanger, een
soort vierluik van zeefdrukken gemaakt door Andy Warhol
(1928-1987). Dit is afgeleid van een foto uit 1981 ter gelegenheid
van Warhols bezoek aan Brussel, waarbij de kunstenaars elkaar
hebben ontmoet en samen werden gefotografeerd. Naar verluidt
is dit het enige portret dat Warhol maakte van een Belgische
kunstenaar.
|
Paul
Delvaux, 'La Gare forestière', 1960, olie op doek,
160 x 220 cm, collectie Foundation Paul Delvaux © Foundation
Paul Delvaux, Belgium/SABAM, 2024 © Foto: Vincent Everarts. |
|
Van
Jules Verne tot de treinen en trams
Zijn kindertijd is een sleutel tot het oeuvre van Delvaux. De avonturen
van Jules Verne fascineerden hem en hij verdiepte zich zowel in de
inhoud van de boeken als in de illustraties daarin van de kunstenaar
en illustrator Édouard Riou (1833-1900), van wie hij de plaatjes
exact overzette in zijn eigen werk. Ook op jonge leeftijd werd Delvaux
geïnspireerd door de trams die hij vanaf het balkon van zijn
ouderlijk huis voorbij zag rijden. De voertuigen werden onderdeel
van talrijke composities, evenals treinen en stations met of zonder
prominent aanwezige naakte of geklede mensen.
Tekeningen
In het oeuvre van Delvaux zijn tekeningen bijzonder belangrijk omdat
hij in de eerste plaats een tekenaar was. Hij maakte een onderscheid
tussen voorbereidende tekeningen voor een schilderij, als een soort
studie, en spontane, op zichzelf staande tekeningen. De tekeningen
zijn talrijk, variërend van eenvoudige schetsen tot aquarellen
en tekeningen in Oost-Indische inkt. Sommige vluchtig uitgevoerd,
andere zo verfijnd dat ze een schilderij zouden kunnen zijn.
Rumeurs
Een van de hoogtepunten in het parcours is de reconstructie van het
atelier van Delvaux. Paul Anrieu (1930-2018), een vriend van Delvaux,
kwam in 1980 op het idee de kunstenaar te volgen, terwijl hij in zijn
atelier aan het werk was. In 1981 realiseerde Anrieu de film 'Naissance
d'un Tableau-Rumeurs'. Dit schilderij van Delvaux komt hierin als
het ware voor een tweede keer tot stand, waarbij de opbouw zich ontwikkelt
naargelang de kunstenaar van gedachten verandert, waaruit weer blijkt
hoe rijk en veranderlijk zijn verbeelding was.
Symbolist,
neo-impressionist, post-expressionist, magisch realist of surrealist
Sinds zijn laatste oeuvre-tentoonstelling in KMSK Brussel in 1997
is dit het eerste retrospectief van de meester, uiteraard ook in het
kader van 100 jaar (Belgisch) surrealisme. Al wordt hem, zoals gezegd
door de curator, tekort gedaan door zijn kunst alleen tot die stroming
te rekenen.
Delvaux had niet het groepsgevoel van de Belgische surrealisten,
maar door zijn krachtige en eigenzinnige stijl kreeg hij wel
een zekere erkenning bij zowel zijn Belgische als Franse collega's
binnen die stroming.
Poëtisch
De dichter Paul Éluard (1895-1952) was gefascineerd
door het werk van Delvaux en droeg in 1939 een gedicht aan
de kunstenaar op, getiteld: 'Exil'. Op verzoek van de cineast
Henri Storck (1907-1999) leest Éluard het gedicht voor
in Storcks film 'Le monde de Paul Delvaux': youtube.com/LeMonde.
|
|
|
Delvaux
2024. La Boverie © Tempora © dbcreation. |
Aan het eind van het parcours wordt in een tijdlijn de levensloop
en de artistieke ontwikkeling van Delvaux weergegeven. Eigenlijk een
niet te missen tentoonstelling, die ook nieuwsgierig maakt naar de
stichting Paul Delvaux Museum in St.Idesbald, dat nog bij leven van
de kunstenaar is opgericht. Bij de tentoonstelling is een catalogus
verschenen met gelijknamige titel, ISBN 9782930986180.
Paul
Delvaux en zijn universum, nog t/m 16 maart 2025, La Boverie –
Luik, Parc de la Boverie 3, Luik, België. Website: nl.laboverie.com.
Ook interessant: www.delvauxmuseum.be.
Terug
naar boven
| Print dit artikel!
De
60ste Biënnale van Venetië, een selectie en de rest
'Foreigners
Everywhere has (at least) a dual meaning. First of all, that wherever
you go and wherever you are you will always encounter foreigners—they/we
are everywhere. Secondly, that no matter where you find yourself,
you are always, truly, and deep down inside, a foreigner.' (Adriano
Pedrosa)
Biennale
arte 2024 werd gecureerd door de Braziliaan Adriano Pedrosa (1965).
Deze zestigste editie kent achtentachtig deelnemende landen, die hun
inzendingen tonen op de hoofdlocaties Giardini en Arsenale en op diverse
locaties verdeeld over de stad.
Door
Joke M. Nieuwenhuis Schrama
'De
zestigste internationale kunsttentoonstelling van La Biennale
di Venezia, de Biennale Arte 2024, zal een viering zijn van
het vreemde, het verre, de buitenstaander, de queer en het
inheemse', aldus Adriano Pedrosa.
Venetië
was de eerste stad die een dergelijk evenement, nu maar liefst
129 jaar geleden, organiseerde onder de naam 'Prima Espozione
Internazionale d'Arte della Città di Venezia'. Halverwege
de vorige eeuw werd de Biennale Architettura eraan toegevoegd,
die de even jaren invulde en vorig jaar alweer de achttiende
editie beleefde.
|
|
|
60th
International Art Exhibition – La Biennale di Venezia,
Stranieri Ovunque – Foreigners Everywhere. Foto: Andrea
Avezzù. Courtesy: La Biennale di Venezia. |
Door
de spelbreker Covid is het een en ander verplaatst en is de situatie
nu dat de even jaren voor Arte zijn en de oneven jaren voor Architettura.
'Arte' is en blijft vooralsnog mondiaal de grootste tentoonstelling
op het gebied van de hedendaagse kunsten en kent nog steeds zijn weerga
niet, kunststromingen dienende. En sterker nog, diversiteit is vanaf
het begin een basisvoorwaarde geweest (voor normaliteit). Word je
als kunstenaar met je werk namens je land uitgezonden naar de Biënnale
van Venetië, dan betekent dat een mooie vermelding op je portfolio.
Experiment
op dagtoeristen
Half juni kwam ik Venetië binnen als 'stranieri' (buitenlander).
De biënnale was toen al twee maanden bezig en de vakanties waren
in Europa nog niet begonnen. Het was precies in die periode dat er
een experiment van zes weken gaande was om ook 'day trippers' in het
weekend toeristenbelasting te laten betalen. Dit experiment om de
toeristenstroom in te dammen dan wel het dagbezoek te ontmoedigen,
bleek achteraf weinig succesvol. Voorzichtigheidshalve had ik wel
een ontheffing (een aantoonbaar meerdaags verblijf in de Dogestad)
aangevraagd, omdat die belasting via mijn hotel werd betaald. Kortom,
één dag doorbrengen in Venetië is sowieso niet
zinvol en zeker niet als het gaat om de Biënnale.
Selectie
Vooraf had ik een selectie gemaakt van de inzendingen, die zijn verdeeld
over de twee hoofdlocaties. Deze locaties hebben beslist ieder een
dag nodig, al hangt dat uiteraard wel af van je parcours door de tentoonstellingsruimtes
heen. 'Selectie' betekent dat ik vooraf (internationale) en ook nieuwsgierig
makende recensies had gelezen en voor de rest afging op wat verder
op mijn weg kwam. Die 'rest' heeft de meeste tijd in beslag genomen.
|
Een derde dag had ik uitgetrokken voor enkele locaties die
door de stad heen te vinden zijn. Vaak even interessant
en zonder ticket te bezoeken. Ook zijn er landen die zowel
op één van de hoofdlocaties als elders in
de stad een expositieruimte hebben.
Daarnaast
zijn er nog andere exposities die even lang lopen als de
Biënnale, zowel in musea als op locaties die anders
gesloten zijn voor publiek, niet zelden in stadsgedeeltes
die minder toeristisch zijn. Evengoed, die dagelijkse toeristenstroom
ontlopen lukt niet en dat hoort nu eenmaal bij deze toch
bijzondere stad.
|
Karimah
Ashadu, 'Schleswig-Holstein, Wreath' (Machine Boys), 2024,
brons, 100 × 100 × 10 cm. Foto: Andrea Avezzù.
Courtesy: La Biennale di Venezia. |
|
Hierna
een vijftal bezoeken die mijn speciale aandacht hebben gekregen en
niet uit de 'selectie' zijn gekomen, maar uit de 'rest':
Polen
– Repeat after me –
Afwezigen op de Giardinilocatie zijn Rusland en Israël. Het Russische
paviljoen is uitgeleend aan Bolivia (met welk land Rusland zekere
handelsbetrekkingen heeft) en voor het lege paviljoen van Israël
zag ik drie gewapende militairen geposteerd, zeer detonerend in het
geheel van deze kunstmanifestatie. De
aanwezigheid van Rusland 'echoot' wel door in het paviljoen van Polen,
waar het kunstenaars- collectief 'Open Group' exposeert. Dit bestaat
uit drie Oekraïense kunstenaars in Polen (Yuriy Biley, Pavlo
Kovach en Anton Varga) die samen met de Poolse curator Marta Czyz
(1982) een film hebben gemaakt over inwoners van Oekraïne, die
voor de camera geluiden nabootsen die de Russische inslagen veroorzaken,
zoals raketten, machine- geweren en ander oorlogsgeweld. De bezoeker
wordt gevraagd in een soort karaokestijl de geluiden na te doen. Het
is bizar en tragikomisch tegelijk. Bekijk het filmpje.
De inzending van Oekraïne zelf is te vinden in het Arsenale complex.
Nigeria,
– Machine Boys –
Karimah
Ashadu (1985) heeft tussen 2014 en 2016 in De Ateliers Amsterdam
gewerkt. Mijn aandacht werd getrokken door haar bronzen sculptuur/reliëf
van enkele motorbandenprofielen, aan het begin van de Nigeriaanse
inzending in het Arsenale. Wat zou dit zijn … Een motorrijders-'club'
waar een criminele waas omheen hangt en die inmiddels is verbannen
uit de hoofdstad Lagos, wegens onder meer roekeloos rijgedrag.
De 'Okadarijders' zijn taxirijders die hun klanten snel en
makkelijk manoeuvrerend door het onmogelijke verkeer van Lagos
loodsen. Er draait een oorverdovende documentairefilm, getiteld:
'Machine Boys', samengesteld door Karimah Ashadu, met speciale
filmbeelden van verschillende Okadarijders die zich (nu illegaal)
bezighouden met het motortaxi rijden en over hun beweegredenen
vertellen. Ze doen het soms omdat er werkloosheid heerst,
maar ook omdat er nog steeds belangstelling bestaat voor deze
taxivorm. Vergelijkbaar met Hells Angels dacht ik, ofschoon
die zich niet bezighielden met motortaxi rijden, maar waar
eveneens een duister imago aan kleefde. Bekijk het filmpje.
|
|
|
Kang
Seung Lee,
'Untitled
(Constellation)', 2023, mixed media, approx. 15 × 300
× 750 cm. Foto: Matteo de Mayda. Courtesy: La Biennale
di Venezia. |
Zuid
Korea – Lazarus
Zuid Korea heeft twee inzendingen, een grote in het eigen paviljoen
in het Giardinipark en een kleine in het park van het Arsenale. De
inzending in het Arsenale is van Kang Seung Lee (1978); Lee woont
nu in Los Angeles, waar hij in 2015 zijn MFA behaalde aan het California
Institute of the Arts. Hij onderzoekt de grenzen van visuele representatie
en tegelijkertijd de archieven van queer kunstenaars die tijdens de
AIDS pandemie zijn overleden en in de vergetelheid zijn geraakt. "The
power of legacy led me to think about what kind of a future we could
build standing on the shoulders of those who came before, many of
whom are still unseen, such that their erasure and invisibility isn’t
just a failure anymore, but a potentiality for new conversations."
De
video van de performance Lazarus 2023 heb ik uitgekeken (7:52) en
vond ik zeer de moeite waard. Bekijk een webpage met meer
info.
William
Kentridge – Self-portrait as a coffeepot –
Ook zeker een bezoek waard is het in de buurt van Giardini en het
Arsenale gevestigde Arsenale Institute for Politics of Representation,
waar William Kentridge (1955) een expositie presenteert, getiteld:
'Self-Portrait as a coffee-pot, how to compose a choreography of fragments
in nine episodes'. Hierbij
een fragment: www.arsenale.com.
Egypte
– Drama 1882
|
Werk
van Wael Shawky (1971) werd ingezonden door Egypte. Het
is een filmbewerking van 'Drama 1882', die een middenvorm
lijkt tussen musical en opera en die door de kunstenaar
zelf werd gechoreografeerd en geregisseerd. Verder staan
er een aantal van zijn sculpturen/objecten.
Om de film, die gaat over de Egyptische Urabi-revolutie
(1879–1882) tegen de Britse imperiale heerschappij,
af te kijken is tijd nodig, zo'n driekwart uur met daarin
acht hoofdstukken. Het 'libretto', de zang, de kostuums
en het decor zijn die tijd werkelijk waard, het is een indrukwekkend
geheel dat lang blijft nagalmen.
|
Joke
Nieuwenhuis op de Biennale in Venetië. Foto:
Marila Scartozzi. |
|
|
Bijna
alle paviljoens en inzendingen op de hoofdlocaties heb ik bezocht,
waaronder uiteraard ook Olanda en Belgio.
Biennale
Arte 2024: Stranieri Ovunque - Foreigners Everywhere, Venetië,
was te zien van 20 april t/m 24 november 2024. Website: www.labiennale.org/2024.
Terug
naar boven
| Print dit artikel!
Twee
haiku's van Ria Giskes.
polderwandeling
bij thuiskomst is de tuin
gekrompen
mijn eerste kerstboom
hij wordt elk jaar
mooier
|
|
|
Haiku:
Ria Giskes-Pieters; foto: ©John
Giskes.
Meer haiku's van Ria Giskes vindt u hier: http://tjilp.blogspot.com.
Terug
naar boven
Ter
nagedachtenis aan Wim Adema (1939-2022)
Als postuum
eerbetoon aan Wim Adema organiseerde zijn echtgenote Petra Adema-Nienhuis
recent een tentoonstelling van zijn werk in in het Voorhuys van Kasteel
Cannenburgh in Vaassen, de plaats waar zij de laatste jaren samen
woonden. Wim Adema was naast zijn beeldend kunstenaarschap op allerlei
manieren actief in het kunstenveld, hij was onder andere mede-oprichter
van Het Beeldende Kunstjournaal. Voor ons magazine schreef hij jarenlang,
vanaf de oprichting tot vrij kort voor zijn overlijden, consequent
meerdere artikelen voor bijna ieder nummer dat we uitbrachten. Zijn
enthousiasme voor de kunsten was zeer aanstekelijk en dat maakte zijn
artikelen, mede door zijn kennis van zaken en intense manier van kijken
naar kunst, zeer lezenswaardig. Je kon op Wim rekenen en mede daardoor
bestaat Het Beeldende Kunstjournaal inmiddels al 18 jaar. Uiteraard
gaan we door met het magazine, dat wilde Wim graag, in waarderende
herinnering aan hem. (Rob den Boer, eindredacteur het Beeldende Kunstjournaal)
Op 5
en 6 oktober 2024 was in het Voorhuys van Kasteel Cannenburgh in Vaassen
een expositie te zien met werken van de beeldend kunstenaar Wim Adema
(1939-2022). Hij kreeg zijn opleiding aan de Rotterdamse Academie
voor Beeldende Kunsten. Daarna werkte hij met diverse materialen:
een verhit stuk lood werd onder zijn handen een vegetatie, gevonden
stukken glas knipte en plakte hij tot indrukwekkende sculpturen. Keramiekschalen
werkte hij open, hij verfijnde dit materiaal tot aan de grenzen ervan.
Deze zoektocht verdiepte zijn vermogen tot vormgeving en voerde hem
tenslotte tot de macrofotografie. Deze wijze van fotograferen bleek
voor hem uiteindelijk het terrein waarin hij zich als beeldend kunstenaar
optimaal kon uiten. Voor het blote oog amper waarneembare details
van onder meer dingen en planten wist hij fototechnisch uit te vergroten
tot nieuwe, fascinerende beelden. Wondere werelden van kleuren en
vormen. Ook kon hij op een afdruk nieuwe accenten leggen en gaf zo
een wending aan het fotobeeld. (Peter Adema, broer)
Foto's
hieronder: Monique Adema-Hervault
Terug
naar boven