Nov. - dec. 2024, 19e jg. nr.3. Eindredactie: Rob den Boer. E-mail: redactie.bkj@gmail.com.
 
VOORKANT ACTUEEL AGENDA UITGELICHT ARCHIEF COLOFON 
voorpagina
artikel
recensies van tentoonstellingen actuele exposities
Nederland België
opmerkelijke
kunstberichten
artikelen uit  
vorige nummers

over Het Beeldende Kunstjournaal

 

Actueel

Emile Claus: schilder ten voeten uit

De titel 'Prins van het Luminisme' is geïnspireerd op een publicatie van Alice Sauton uit 1946: 'Un prince du luminisme, Emile Claus 1849-1924'. Deze Belgische schilder, die subliem het licht kon verbeelden in zijn werken, stond ook wel bekend als 'Meester van Astene' en de 'Zonneschilder'.

Door Joke M. Nieuwenhuis Schrama

Het museum van Deinze en de Leiestreek (België), ook wel 'Mudel' genoemd, presenteert sinds Claus' geboortedag 27 september de expositie 'Prins van het Luminisme' met honderdvijfentwintig van zijn werken. Verder zijn er talloze objecten en archiefstukken uit de wereld van Claus te zien, inclusief zijn schilderspalet, alles verdeeld over de diverse lichte zalen van het museum.

De Leie
Ik bezoek het museum per spoor. In de trein via Antwerpen naar Deinze is halverwege De Pinte en Deinze de Leie al in de verte te zien, de rivier die Claus zoveel inspiratie heeft gegeven.

 
Emile Claus, 'Zelfportret', ca. 1912, olieverf op doek, Collectie MSK Gent.

Aan de oevers ervan heeft hij het grootste gedeelte van zijn leven gewoond en gewerkt. De rivier was voor de kunstenaar een soort muze. De lucht erboven, de zon en het reflecterende water in alle jaargetijden. Daarnaast heeft de kunstenaar ook in Antwerpen en Gent gewerkt en reizen gemaakt naar Frankrijk, Spanje, Italië, Noord Afrika en de Verenigde Staten. Tijdens WO I week Claus noodgedwongen uit naar Londen, waar hij ook heeft geschilderd.

Luminisme
Het luminisme is een stroming in de kunsten, die ontstond vanuit het (post)impressionisme en verwantschap vertoont met het pointillisme. Naar verluidt ontstond zij in Nederland in de provincie Zeeland, waar het licht anders is dan in de rest van de lage landen. Dit is niet ondenkbaar, want deze provincie heeft de meeste zonuren en als enige haar stranden op het zuiden, westen en noorden met in totaal zo'n 650 km aan kustlijn. Min of meer een lagune, te vergelijken met Venetië, waar dezelfde elementen samenkomen en dat ook menig kunstenaar heeft gefascineerd, waaronder Claus. In Domburg ontstond een luministische beweging, want het licht zou er meer helder zijn, atmosferisch of blonder. Dit werd ontdekt door een groep bevriende kunstenaars aan het begin van de vorige eeuw, die zich daar ook vestigden.

Kring Vie et Lumière
Terug naar Emile Claus die in 1904 samen met de schilders uit Latem - de latere Vlaamse expressionisten – de kring 'Vie et Lumière' oprichtte. Men beschouwt Claus en de Latemse schilders als de leiders van het Belgisch luminisme. James Ensor (1860-1949) meende: 'Claus is een geniale kerel die de zon op flessen trok'. Ensor bleek overigens geen actief lid binnen deze kring, maar noemde Claus wel de 'grosse-caissier' (grote trom) van het luminisme.

De oude tuinman
Samenstellers van deze tentoonstelling zijn Johan de Smet (Claus expert) en Wim Lammertijn, tevens conservator bij het Mudel. Lammertijn leidde mij rond door de expositie en gaf toelichting bij de highlights uit Claus' werken. Enkele werken van Claus had ik al eerder gezien, zoals 'De oude tuinman' in Luik en 'De ijsvogels' in Gent. 'De oude tuinman' (214 x 138 cm) schilderde Claus tussen 1886 en 1887. Het is een aandoenlijk portret van de tuinman die op 'Villa Zonneschijn', het huis annex atelier van Claus, werkte. Claus moet een fotografisch geheugen hebben gehad. Het lijkt wel een snapshot van de man, die het huis van de kunstenaar en zijn vrouw binnengaat. De zon in zijn rug lijkt zelfs door het voorschoot van de man heen te schijnen. De forse blote voeten van de tuinman zijn net van de klompen ontdaan, die netjes naast elkaar staan te wachten. Waarschijnlijk komt de man wat drinken in het huis, met een opgepotte tuinplant onder zijn arm. Zo heeft Claus hem vereeuwigd, met een beetje krommende rug, zijn werkhemd open vanwege de warmte en de felle zon op zijn grijzende haren, de hitte slaat van de man af.

Zijde
Een ander portret ten voeten uit is dat van Claus' echtgenote Charlotte Du Faux uit 1886. Het is een veel kleiner (44,5 x 21,8 cm), maar fijn geschilderd werk. Vooral haar trouwjapon met sleep waarin zij poseert, is formidabel uitgewerkt. De japon is gemaakt van een ecru-kleurige (beige) zacht glanzende stof, geweven uit de luxe zijden garens die omstreeks die tijd in Deinze werden geproduceerd. Het Mudel beheert een collectie met restanten van deze zijde-industrie, interessant!

Emile Claus, 'Portret mevrouw Claus in bruidskleed', 1886, olie op doek, 44.5 x 21.8 cm. Collectie Mudel.

Karikaturaal
Bij het grotere werk (275 x 200 cm) 'Hanengevecht in Vlaanderen' uit 1882, moest ik even puzzelen hoe het tafereel in elkaar steekt, het is meer een karikatuur van een wreed volksvermaak. Een dertigtal mannen en enkele kinderen kijken naar, oftewel zijn aanwezig bij een gevecht tussen twee hanen, waarvan er al één ligt te zieltogen. Of de situering helemaal klopt, betwijfel ik. De kleine arena moet een zeer nauwe steile tribune hebben, waarop de mannen zitten of staan. De mannen op de achterste rij kunnen onmogelijk de hanen zien. Er tussendoor loopt evengoed wel een waardin met een vol dienblad pinten Lambiek of ander schuimloos bier. Dit tafereel deed me een beetje denken aan het werk van de Amerikaanse kunstenaar Norman Rockwell (1894-1978). Claus heeft de Verenigde Staten bezocht in 1907, maar toen was Rockwell nog niet actief.

Suikerbieten of voederbieten
Het weidse werk 'Bietenoogst' (320 x 480 cm) bleek niet interessant te zijn voor een (museale) aankoop, en niet in de laatste plaats vanwege het uitzonderlijke formaat. Het werk is tussen 1892 en 1897 wel tentoongesteld geweest op prestigieuze salons in Brussel en Antwerpen, en ook in München en Parijs. Uiteindelijk is het in het Mudel terecht gekomen, door een schenking van zijn weduwe Charlotte du Faux aan de stad Deinze in 1942. Dit was de aanleiding om ook in dat jaar het Stedelijk Museum van Deinze op te richten. In 1981 verhuisde het museum naar de huidige locatie, nu dan kortweg het Mudel. Na 'Het Lam Gods' in Gent (gebroeders van Eyck ca. 1432) behoort dit schilderij van Claus bij de belangrijkste werken van de Belgische schilderkunst. Claus zou er meerdere jaren aan hebben gewerkt, na de oogst van de bieten die, naar we aan kunnen nemen, meestal in de late herfst plaatsvindt. De figuranten op het tafereel waren bekenden van Claus, uit een boerenfamilie. Het werk is adembenemend groot en Claus moet destijds een koude dag hebben uitgekozen om het tafereel vast te leggen. De enige boerin staat te blazen op haar handen en van de boeren draagt er al één zijn pet met de kleppen over zijn oren getrokken.

Atmosferisch licht

Een van mijn favorieten is een werk uit 1892, getiteld 'Overstroming (bomen langs de Leie)'. Een natuurstudie die veel kleiner is (48 x 95 cm), maar zo fijn en zo verstild. Land, lucht en water gaan naadloos in elkaar over in een atmosferisch licht. Het was een terugkerend gegeven dat de Leie buiten haar oevers trad, de natuurlijke dynamiek van een rivier. Ook Claus' winterlandschappen hebben een voelbare verstilling. Soms kun je aan de vorm van de oevers zien, waar de kunstenaar moet hebben gestaan om een compositie te maken in de kou. Dit geeft een bepaald gevoel van weemoedigheid, maar niet om er treurig van te worden.

 
Emile Claus, 'Bietenoogst', 1890, olie op doek, 320 x 480 cm. Collectie Mudel.

Snor
Fragment, vertaald uit het Frans uit de biografie uit 1894 van Emile Claus door Edmond-Louis de Taeye, uit zijn boek 'Les Artistes Belges Contemporains'; (…) Puntbaard en hangsnor. Dit hele gelaat met duidelijk geprononceerde trekken straalt scherpzinnigheid, openhartigheid en eerlijkheid uit. In feite bezit Claus de traditionele guitigheid van de Vlaming, verlevendigd met de intense subtiliteit van de Fransman. Gedempte stem en sterk Vlaams accent. Pittoreske taal doorspekt met typische trouvailles(...) Op de tentoonstelling zijn ook diverse foto's te zien van Claus, in gezelschap of alleen. Wat mij daarbij opvalt is die snor, een ruige knevel van jewelste, en niet echt gesoigneerd, maar naar alle kanten uitgegroeid.

Emile Claus, Prins van het Luminisme, t/m 26 januari 2025, Mudel Museum, Lucien Matthyslaan 3/5, Deinze, België. Website: www.museumdeinze.be. Zie ook deze video.

Bij de tentoonstelling is een gelijknamige catalogus verschenen met veel wetenswaardigheden over deze Belgische meester, samengesteld door Johan de Smet: ISBN 9789464941494.

Terug naar boven | Print dit artikel!

 

Federica Marangoni, ON THE ROAD 1970-2024
Kruispunt tussen technologie, licht en beeld

Een gletsjer staat niet stil. Hij groeit en krimpt. Zijn interne structuur verandert voortdurend. Hij lijkt vertrouwd, maar boezemt tegelijkertijd angst in. Hij smelt, maar vriest ook weer aan. Ook kunst staat niet stil. Zij voert je langs tijden, culturen, gedachtewerelden en langs emoties, waaraan je tussen werken, slapen en de rest van het leven, even niet was toegekomen.

Door Han de Kluijver

Kunst kan een spiegel zijn van een veronderstelde echte wereld en zij neemt je mee naar een elders dat het begripsvermogen van de mens overstijgt. Kunst gaat verder dan simpele zintuiglijke waarnemingen en voert tot voorbij de deuren van de oneindigheid.

Zo liep ik al mijmerend door de tentoonstelling 'On the road, 1970-2024' van Federica Marangoni (1940), in het Museo del Vetro op Murano in Venetië. De tentoonstelling laat de lange carrière van deze Venetiaanse kunstenares en ontwerpster zien, waarbij de nadruk ligt op haar speciale relatie met glas en Murano. Haar werk kende ik al van de tentoonstelling 'Glasstress' bij Fondazione Berengo (2009 en 2021) en uit het paleis en kunstmuseum Ca' Pesaro, tijdens de Biënnale in Venetië in 2015. Met name het object 'The Leading Thread' dat buiten aan de gevel aan het water te zien was, trok de aandacht. Een draad ontrafelde een lichtgevende buis, gevuld met minibolletjes, massief glas en neongas. Het licht in de buis bewoog zich als bloed door aderen en stond voor de energie die de kunst vertegenwoordigt. Binnen zag ik video’s en installaties van Federica Marangoni en herinner ik me de vloer, waar neonachtig bloed in een grote rol prikkeldraad stroomde.

 
Federica Marangoni, 'Fire', Glass wheels, neon coils, each wheel 30 x 30 x 2 cm. Glasstress 2021. Foto: Berengo studio.

De tentoonstelling 'On the road' is een boeiend overzicht van haar oeuvre, beginnend bij de eerste experimenten met glas in 1970, het jaar waarin Marangoni haar Fedra Studio Design in Venetië opende. In de jaren zestig en zeventig werd zij een pionier in het zoeken naar nieuwe materialen, zoals plastic, plexiglas, polyester, neon en video. Dat deed ze op een eclectische (stijlen combinerend) en interdisciplinaire manier, waarbij ze haar werk als beeldhouwer combineerde met haar ontwerpersblik. Uiteindelijk vormden twee materialen een rode draad in haar werk: glas en licht. Het licht komt tot uiting in haar videokunst, in het gebruik van neon, erg populair in de jaren 80, en ten slotte in visuele poëzie doordrongen van licht. Materie wordt schrift, schrift wordt beeld en het beeld wordt geheugen.

Als performer in de jaren '70-'80 maakte Marangoni haar werken op basis van onderzoek naar licht en kunstgrepen, realiteit en fictie, waarbij ze speelde met het vluchtige, de transparantie en de mobiliteit van het beeld; een filosofie die contrasteert met de grote massieve en goed gedefinieerde traditionele beeldhouwkunst. In 1980 werd ze uitgenodigd door het MoMA Museum of Modern Art in New York, waar ze de performance 'The interrogation' en de experimentele film 'The Box of Life' toonde. Ook werd ze in dat jaar uitgenodigd voor de Biënnale van Venetië, waar ze de video-installatie 'Life is Time and Memory of Time' presenteerde.

Licht en illusie
Glas bleek een ideaal materiaal om het kortstondige en relatieve aspect van haar objecten vast te leggen. Door in haar installaties neon- of ledverlichting, glas en de bewegende virtuele beelden op de videoschermen te combineren, creëerde Marangoni een nieuwe dynamiek. Zo behoort ze tot de generatie die voor het eerst technologische hulpmiddelen gebruikte en haar werk vernieuwde door de dimensie van licht en bewegend beeld. Zo zien we in de tentoonstelling de 'Maxi-spoel' van elektrische kabels, weergegeven door gloeiende neondraden, waarvan het eerste prototype in Murano-glas dateert uit 1992. Het is een metafoor voor een stedelijke context, een ironisch icoon van een onuitwisbare menselijke afdruk in zijn natuurlijke omgeving. Een soort Prometheus, drager van energie en licht in de moderne metropool.

Federica Marangoni, 'NO MORE' in rood neon, gesneden en gelaagde glasplaten, 2024, 270 x 300 cm. NO MORE verwijst hier naar alle anonieme geschriften van liefde en haat, tolerantie en intolerantie, die de metropolitane muren van vandaag verklaren aan een fragiele, ontgoochelde, tragisch verstrooide en gehaaste mensheid, in haar vermoeide race naar een toekomst van ondoorzichtig licht. Foto: Museo del Vetro, Murano.

Federica Marangoni, 'Zelfportret', 2024, levensgroot, een spiegel met wit neon. Federica Marangoni was in de jaren zestig en zeventig een pionier in de zoektocht naar voor haar nieuwe materialen (plastic, plexiglas en polyester, neon en video) op een eclectische en interdisciplinaire manier. Foto: Museo del Vetro, Murano.

In het werk van Federica Marangoni gaan transparantie en conceptuele expressie gepaard met geavanceerde technologie en een diepgaande kennis van ambachtelijke materialen. Dit maakt haar werken uniek. De solide structuren van haar monumentale kunst verliezen op miraculeuze wijze hun zwaarte, door de aanwezigheid van licht als een groot symbolisch medium in haar openbare werken, zoals de in de tuin van het museum geplaatste sculptuur 'Go Up Ladder'. Glas is licht en illusie, transparant als lucht en vloeibaar als het videoscherm.

De tentoonstelling in het Museo del Vetro laat zien dat Marangoni een kunstenares is die het vermogen heeft om dromen en nachtmerries te monumentaliseren in sculpturen van licht, kleur, metaal en glas, waardoor scenario's met hoge emotionele spanning worden geactiveerd. Een kunstenares, die als weinig anderen in glas de potentie van een buitengewoon en complex materiaal heeft herkend, waardoor zij er unieke en vernieuwende conceptuele creaties mee kan ontwikkelen.

Federica Marangoni, ON THE ROAD 1970-2024, Non solo vetro, was te zien van 19 mei t/m 24 november 2024 in Museo del Vetro, Fondamenta Giustinian 8, Murano, Venetië. Website: museovetro.visitmuve.it.

Han de Kluijver is architect bna bni bnsp.

Terug naar boven | Print dit artikel!

 

Twee haiku's van Ria Giskes. Verder op deze pagina vindt u er nog twee.

 

onder een stapel
oude papieren
die rouwkaart

het nageltje
van mijn dode kat
tussen de sterren

 

Haiku: Ria Giskes-Pieters; foto: ©John Giskes.
Meer haiku's van Ria Giskes vindt u hier: http://tjilp.blogspot.com.

Terug naar boven

 

De wonderlijke werken van Paul Delvaux

In museum La Boverie in Luik (België) wordt Paul Delvaux geëerd met een bijzonder retrospectief. Er hangen meer dan honderdvijftig kunstwerken in een thematische, dialogische en multimediale samenstelling, van zijn eerste tot zijn laatste werk.

Door Joke M. Nieuwenhuis Schrama

'Het wonderlijke is altijd mooi; alleen het wonderlijke is mooi'
(André Breton in het 'Manifeste du surréalisme', 1924)

Nymphen
Denk ik aan de werken van Paul Delvaux (1897-1994), dan zijn dat vooral beelden van tengere blanke, poedelnaakte, nymph-achtige vrouwen. Het was zijn favoriete onderwerp dat in zijn oeuvre een centrale plaats inneemt. Melancholisch, romantisch, verleidelijk of schaamteloos uitgebeeld tegen dromerige, mysterieuze of wonderlijke achter-gronden.

In museum La Boverie zijn niet alleen deze naakten te zien, er is meer, veel meer. Er hangen zowel bekende als onbekende werken, variërend van desolate treinstations, (actieve) skeletten tot taferelen uit de klassieke oudheid. En, niet in de laatste plaats, een aparte wand met zijn tekeningen.

 
Paul Delvaux, 'L'Aube', 1943, olie op doek, 80 x 100 cm, particuliere collectie, in bruikleen aan Musée Paul Delvaux © Foundation Paul Delvaux, Belgium/SABAM, 2024 © Foto: Vincent Everarts.

Stichting Paul Delvaux
Alles is samengebracht in een bijzondere scenografie, gerealiseerd door Tempora in samenwerking met de Stichting Paul Delvaux, La Boverie en Demeter Vzw. Michel Draguet, kunsthistoricus, vormt samen met Camille Brasseur, kunsthistorica en wetenschappelijk directeur van de Stichting Paul Delvaux, en Benoit Remiche, algemeen directeur van Tempora, het curatorenteam.

Draguet verwoordde het als volgt bij de opening: '(...) Het is aan de Stichting om een nieuw licht te werpen op het historische belang van deze kunstenaar, die we niet mogen beperken tot het surrealisme. Terwijl het Centre Georges Pompidou momenteel een grote overzichtstentoonstelling van de surrealistische beweging presenteert, staat Delvaux, die aanwezig is met een van zijn meesterwerken, ook open voor nieuwe interpretaties. In zekere zin kunnen we zeggen dat de generatie van getuigen nu moet worden opgevolgd door de generatie van historici en interpretators. Of we het nu hebben over de picturale techniek van de kunstenaar, zijn opvatting over tekenen of zijn relatie met de literatuur en geschiedenis van zijn tijd, Delvaux biedt meerdere facetten die hem verankeren in de diepten van zijn tijd (...)'

Luik
De locatie Museum La Boverie is gekozen vanwege het feit dat Delvaux in de provincie Luik is geboren, in Antheit bij Hoei. De diverse thema's en de dialogen met andere kunstenaars uit Delvaux' tijd vormen een interessante wisselwerking in het parcours, dat verder achronologisch verloopt. De bijzondere dialogen in de tentoonstelling worden aangegaan met werken en/of foto's van René Magritte, James Ensor, Constant Permeke, Gustave De Smet, Félicien Rops, Constant Montald, Pablo Picasso, Giorgio De Chirico en Amedeo Modigliani. Deze goed geselecteerde werken geven aan hoe het universum van Delvaux tot stand is gekomen, door invloeden, ontleningen aan of toevalligheden van deze voorgangers of tijdgenoten.

Warhol
Het eerste schilderij in de tentoonstelling is één van zijn eerste creaties, een klein olieverfwerkje op paneel, gemaakt in 1920. Hierin is Delvaux duidelijk geïnspireerd door Modigliani (1884-1920).

Een wat wazig portret van een jonge vrouw voor een venster, dat al een poging lijkt om de vrouw de al eerder genoemde centrale plaats in zijn oeuvre te geven.

Maar even verderop bijvoorbeeld, hangt weer een blikvanger, een soort vierluik van zeefdrukken gemaakt door Andy Warhol (1928-1987). Dit is afgeleid van een foto uit 1981 ter gelegenheid van Warhols bezoek aan Brussel, waarbij de kunstenaars elkaar hebben ontmoet en samen werden gefotografeerd. Naar verluidt is dit het enige portret dat Warhol maakte van een Belgische kunstenaar.

Paul Delvaux, 'La Gare forestière', 1960, olie op doek, 160 x 220 cm, collectie Foundation Paul Delvaux © Foundation Paul Delvaux, Belgium/SABAM, 2024 © Foto: Vincent Everarts.

Van Jules Verne tot de treinen en trams
Zijn kindertijd is een sleutel tot het oeuvre van Delvaux. De avonturen van Jules Verne fascineerden hem en hij verdiepte zich zowel in de inhoud van de boeken als in de illustraties daarin van de kunstenaar en illustrator Édouard Riou (1833-1900), van wie hij de plaatjes exact overzette in zijn eigen werk. Ook op jonge leeftijd werd Delvaux geïnspireerd door de trams die hij vanaf het balkon van zijn ouderlijk huis voorbij zag rijden. De voertuigen werden onderdeel van talrijke composities, evenals treinen en stations met of zonder prominent aanwezige naakte of geklede mensen.

Tekeningen
In het oeuvre van Delvaux zijn tekeningen bijzonder belangrijk omdat hij in de eerste plaats een tekenaar was. Hij maakte een onderscheid tussen voorbereidende tekeningen voor een schilderij, als een soort studie, en spontane, op zichzelf staande tekeningen. De tekeningen zijn talrijk, variërend van eenvoudige schetsen tot aquarellen en tekeningen in Oost-Indische inkt. Sommige vluchtig uitgevoerd, andere zo verfijnd dat ze een schilderij zouden kunnen zijn.

Rumeurs
Een van de hoogtepunten in het parcours is de reconstructie van het atelier van Delvaux. Paul Anrieu (1930-2018), een vriend van Delvaux, kwam in 1980 op het idee de kunstenaar te volgen, terwijl hij in zijn atelier aan het werk was. In 1981 realiseerde Anrieu de film 'Naissance d'un Tableau-Rumeurs'. Dit schilderij van Delvaux komt hierin als het ware voor een tweede keer tot stand, waarbij de opbouw zich ontwikkelt naargelang de kunstenaar van gedachten verandert, waaruit weer blijkt hoe rijk en veranderlijk zijn verbeelding was.

Symbolist, neo-impressionist, post-expressionist, magisch realist of surrealist
Sinds zijn laatste oeuvre-tentoonstelling in KMSK Brussel in 1997 is dit het eerste retrospectief van de meester, uiteraard ook in het kader van 100 jaar (Belgisch) surrealisme. Al wordt hem, zoals gezegd door de curator, tekort gedaan door zijn kunst alleen tot die stroming te rekenen.

Delvaux had niet het groepsgevoel van de Belgische surrealisten, maar door zijn krachtige en eigenzinnige stijl kreeg hij wel een zekere erkenning bij zowel zijn Belgische als Franse collega's binnen die stroming.

Poëtisch
De dichter Paul Éluard (1895-1952) was gefascineerd door het werk van Delvaux en droeg in 1939 een gedicht aan de kunstenaar op, getiteld: 'Exil'. Op verzoek van de cineast Henri Storck (1907-1999) leest Éluard het gedicht voor in Storcks film 'Le monde de Paul Delvaux': youtube.com/LeMonde.

 
Delvaux 2024. La Boverie © Tempora © dbcreation.


Aan het eind van het parcours wordt in een tijdlijn de levensloop en de artistieke ontwikkeling van Delvaux weergegeven. Eigenlijk een niet te missen tentoonstelling, die ook nieuwsgierig maakt naar de stichting Paul Delvaux Museum in St.Idesbald, dat nog bij leven van de kunstenaar is opgericht. Bij de tentoonstelling is een catalogus verschenen met gelijknamige titel, ISBN 9782930986180.

Paul Delvaux en zijn universum, nog t/m 16 maart 2025, La Boverie – Luik, Parc de la Boverie 3, Luik, België. Website: nl.laboverie.com. Ook interessant: www.delvauxmuseum.be.

Terug naar boven | Print dit artikel!

 

De 60ste Biënnale van Venetië, een selectie en de rest

'Foreigners Everywhere has (at least) a dual meaning. First of all, that wherever you go and wherever you are you will always encounter foreigners—they/we are everywhere. Secondly, that no matter where you find yourself, you are always, truly, and deep down inside, a foreigner.' (Adriano Pedrosa)

Biennale arte 2024 werd gecureerd door de Braziliaan Adriano Pedrosa (1965). Deze zestigste editie kent achtentachtig deelnemende landen, die hun inzendingen tonen op de hoofdlocaties Giardini en Arsenale en op diverse locaties verdeeld over de stad.

Door Joke M. Nieuwenhuis Schrama

'De zestigste internationale kunsttentoonstelling van La Biennale di Venezia, de Biennale Arte 2024, zal een viering zijn van het vreemde, het verre, de buitenstaander, de queer en het inheemse', aldus Adriano Pedrosa.

Venetië was de eerste stad die een dergelijk evenement, nu maar liefst 129 jaar geleden, organiseerde onder de naam 'Prima Espozione Internazionale d'Arte della Città di Venezia'. Halverwege de vorige eeuw werd de Biennale Architettura eraan toegevoegd, die de even jaren invulde en vorig jaar alweer de achttiende editie beleefde.

 
60th International Art Exhibition – La Biennale di Venezia, Stranieri Ovunque – Foreigners Everywhere. Foto: Andrea Avezzù. Courtesy: La Biennale di Venezia.

Door de spelbreker Covid is het een en ander verplaatst en is de situatie nu dat de even jaren voor Arte zijn en de oneven jaren voor Architettura. 'Arte' is en blijft vooralsnog mondiaal de grootste tentoonstelling op het gebied van de hedendaagse kunsten en kent nog steeds zijn weerga niet, kunststromingen dienende. En sterker nog, diversiteit is vanaf het begin een basisvoorwaarde geweest (voor normaliteit). Word je als kunstenaar met je werk namens je land uitgezonden naar de Biënnale van Venetië, dan betekent dat een mooie vermelding op je portfolio.

Experiment op dagtoeristen
Half juni kwam ik Venetië binnen als 'stranieri' (buitenlander). De biënnale was toen al twee maanden bezig en de vakanties waren in Europa nog niet begonnen. Het was precies in die periode dat er een experiment van zes weken gaande was om ook 'day trippers' in het weekend toeristenbelasting te laten betalen. Dit experiment om de toeristenstroom in te dammen dan wel het dagbezoek te ontmoedigen, bleek achteraf weinig succesvol. Voorzichtigheidshalve had ik wel een ontheffing (een aantoonbaar meerdaags verblijf in de Dogestad) aangevraagd, omdat die belasting via mijn hotel werd betaald. Kortom, één dag doorbrengen in Venetië is sowieso niet zinvol en zeker niet als het gaat om de Biënnale.

Selectie
Vooraf had ik een selectie gemaakt van de inzendingen, die zijn verdeeld over de twee hoofdlocaties. Deze locaties hebben beslist ieder een dag nodig, al hangt dat uiteraard wel af van je parcours door de tentoonstellingsruimtes heen. 'Selectie' betekent dat ik vooraf (internationale) en ook nieuwsgierig makende recensies had gelezen en voor de rest afging op wat verder op mijn weg kwam. Die 'rest' heeft de meeste tijd in beslag genomen.

Een derde dag had ik uitgetrokken voor enkele locaties die door de stad heen te vinden zijn. Vaak even interessant en zonder ticket te bezoeken. Ook zijn er landen die zowel op één van de hoofdlocaties als elders in de stad een expositieruimte hebben.

Daarnaast zijn er nog andere exposities die even lang lopen als de Biënnale, zowel in musea als op locaties die anders gesloten zijn voor publiek, niet zelden in stadsgedeeltes die minder toeristisch zijn. Evengoed, die dagelijkse toeristenstroom ontlopen lukt niet en dat hoort nu eenmaal bij deze toch bijzondere stad.

Karimah Ashadu, 'Schleswig-Holstein, Wreath' (Machine Boys), 2024, brons, 100 × 100 × 10 cm. Foto: Andrea Avezzù. Courtesy: La Biennale di Venezia.

Hierna een vijftal bezoeken die mijn speciale aandacht hebben gekregen en niet uit de 'selectie' zijn gekomen, maar uit de 'rest':

Polen – Repeat after me –
Afwezigen op de Giardinilocatie zijn Rusland en Israël. Het Russische paviljoen is uitgeleend aan Bolivia (met welk land Rusland zekere handelsbetrekkingen heeft) en voor het lege paviljoen van Israël zag ik drie gewapende militairen geposteerd, zeer detonerend in het geheel van deze kunstmanifestatie.
De aanwezigheid van Rusland 'echoot' wel door in het paviljoen van Polen, waar het kunstenaars- collectief 'Open Group' exposeert. Dit bestaat uit drie Oekraïense kunstenaars in Polen (Yuriy Biley, Pavlo Kovach en Anton Varga) die samen met de Poolse curator Marta Czyz (1982) een film hebben gemaakt over inwoners van Oekraïne, die voor de camera geluiden nabootsen die de Russische inslagen veroorzaken, zoals raketten, machine- geweren en ander oorlogsgeweld. De bezoeker wordt gevraagd in een soort karaokestijl de geluiden na te doen. Het is bizar en tragikomisch tegelijk. Bekijk het filmpje. De inzending van Oekraïne zelf is te vinden in het Arsenale complex.

Nigeria, – Machine Boys –
Karimah Ashadu (1985) heeft tussen 2014 en 2016 in De Ateliers Amsterdam gewerkt. Mijn aandacht werd getrokken door haar bronzen sculptuur/reliëf van enkele motorbandenprofielen, aan het begin van de Nigeriaanse inzending in het Arsenale. Wat zou dit zijn … Een motorrijders-'club' waar een criminele waas omheen hangt en die inmiddels is verbannen uit de hoofdstad Lagos, wegens onder meer roekeloos rijgedrag.

De 'Okadarijders' zijn taxirijders die hun klanten snel en makkelijk manoeuvrerend door het onmogelijke verkeer van Lagos loodsen. Er draait een oorverdovende documentairefilm, getiteld: 'Machine Boys', samengesteld door Karimah Ashadu, met speciale filmbeelden van verschillende Okadarijders die zich (nu illegaal) bezighouden met het motortaxi rijden en over hun beweegredenen vertellen. Ze doen het soms omdat er werkloosheid heerst, maar ook omdat er nog steeds belangstelling bestaat voor deze taxivorm. Vergelijkbaar met Hells Angels dacht ik, ofschoon die zich niet bezighielden met motortaxi rijden, maar waar eveneens een duister imago aan kleefde. Bekijk het filmpje.

 
Kang Seung Lee, 'Untitled (Constellation)', 2023, mixed media, approx. 15 × 300 × 750 cm. Foto: Matteo de Mayda. Courtesy: La Biennale di Venezia.

Zuid Korea – Lazarus
Zuid Korea heeft twee inzendingen, een grote in het eigen paviljoen in het Giardinipark en een kleine in het park van het Arsenale. De inzending in het Arsenale is van Kang Seung Lee (1978); Lee woont nu in Los Angeles, waar hij in 2015 zijn MFA behaalde aan het California Institute of the Arts. Hij onderzoekt de grenzen van visuele representatie en tegelijkertijd de archieven van queer kunstenaars die tijdens de AIDS pandemie zijn overleden en in de vergetelheid zijn geraakt. "The power of legacy led me to think about what kind of a future we could build standing on the shoulders of those who came before, many of whom are still unseen, such that their erasure and invisibility isn’t just a failure anymore, but a potentiality for new conversations."
De video van de performance Lazarus 2023 heb ik uitgekeken (7:52) en vond ik zeer de moeite waard. Bekijk een webpage met meer info.

William Kentridge – Self-portrait as a coffeepot –
Ook zeker een bezoek waard is het in de buurt van Giardini en het Arsenale gevestigde Arsenale Institute for Politics of Representation, waar William Kentridge (1955) een expositie presenteert, getiteld: 'Self-Portrait as a coffee-pot, how to compose a choreography of fragments in nine episodes'.
Hierbij een fragment: www.arsenale.com.

Egypte – Drama 1882

Werk van Wael Shawky (1971) werd ingezonden door Egypte. Het is een filmbewerking van 'Drama 1882', die een middenvorm lijkt tussen musical en opera en die door de kunstenaar zelf werd gechoreografeerd en geregisseerd. Verder staan er een aantal van zijn sculpturen/objecten. Om de film, die gaat over de Egyptische Urabi-revolutie (1879–1882) tegen de Britse imperiale heerschappij, af te kijken is tijd nodig, zo'n driekwart uur met daarin acht hoofdstukken. Het 'libretto', de zang, de kostuums en het decor zijn die tijd werkelijk waard, het is een indrukwekkend geheel dat lang blijft nagalmen.

Joke Nieuwenhuis op de Biennale in Venetië. Foto: Marila Scartozzi.

Bijna alle paviljoens en inzendingen op de hoofdlocaties heb ik bezocht, waaronder uiteraard ook Olanda en Belgio.

Biennale Arte 2024: Stranieri Ovunque - Foreigners Everywhere, Venetië, was te zien van 20 april t/m 24 november 2024. Website: www.labiennale.org/2024.

Terug naar boven | Print dit artikel!

 

Twee haiku's van Ria Giskes.

 

polderwandeling
bij thuiskomst is de tuin
gekrompen

mijn eerste kerstboom
hij wordt elk jaar
mooier

 

Haiku: Ria Giskes-Pieters; foto: ©John Giskes.
Meer haiku's van Ria Giskes vindt u hier: http://tjilp.blogspot.com.

Terug naar boven

 

Ter nagedachtenis aan Wim Adema (1939-2022)

Als postuum eerbetoon aan Wim Adema organiseerde zijn echtgenote Petra Adema-Nienhuis recent een tentoonstelling van zijn werk in in het Voorhuys van Kasteel Cannenburgh in Vaassen, de plaats waar zij de laatste jaren samen woonden. Wim Adema was naast zijn beeldend kunstenaarschap op allerlei manieren actief in het kunstenveld, hij was onder andere mede-oprichter van Het Beeldende Kunstjournaal. Voor ons magazine schreef hij jarenlang, vanaf de oprichting tot vrij kort voor zijn overlijden, consequent meerdere artikelen voor bijna ieder nummer dat we uitbrachten. Zijn enthousiasme voor de kunsten was zeer aanstekelijk en dat maakte zijn artikelen, mede door zijn kennis van zaken en intense manier van kijken naar kunst, zeer lezenswaardig. Je kon op Wim rekenen en mede daardoor bestaat Het Beeldende Kunstjournaal inmiddels al 18 jaar. Uiteraard gaan we door met het magazine, dat wilde Wim graag, in waarderende herinnering aan hem. (Rob den Boer, eindredacteur het Beeldende Kunstjournaal)

Op 5 en 6 oktober 2024 was in het Voorhuys van Kasteel Cannenburgh in Vaassen een expositie te zien met werken van de beeldend kunstenaar Wim Adema (1939-2022). Hij kreeg zijn opleiding aan de Rotterdamse Academie voor Beeldende Kunsten. Daarna werkte hij met diverse materialen: een verhit stuk lood werd onder zijn handen een vegetatie, gevonden stukken glas knipte en plakte hij tot indrukwekkende sculpturen. Keramiekschalen werkte hij open, hij verfijnde dit materiaal tot aan de grenzen ervan. Deze zoektocht verdiepte zijn vermogen tot vormgeving en voerde hem tenslotte tot de macrofotografie. Deze wijze van fotograferen bleek voor hem uiteindelijk het terrein waarin hij zich als beeldend kunstenaar optimaal kon uiten. Voor het blote oog amper waarneembare details van onder meer dingen en planten wist hij fototechnisch uit te vergroten tot nieuwe, fascinerende beelden. Wondere werelden van kleuren en vormen. Ook kon hij op een afdruk nieuwe accenten leggen en gaf zo een wending aan het fotobeeld. (Peter Adema, broer)

Foto's hieronder: Monique Adema-Hervault

   
   
   

Terug naar boven

Inhoud