Rosa
Bonheur, schilderes van dieren
Rosa
Bonheur, Française, was in de tweede helft van de negentiende
eeuw een bejubelde schilderes. Zij schilderde vooral dieren. Na haar
dood in 1899 verdween ze in de vergetelheid, weggedrukt door het overweldigende
succes van de impressionisten. De Mesdag Collectie brengt met een
goede neus voor de tijdgeest deze eigenzinnige schilderes weer in
de belangstelling, met een kleine, maar prikkelende tentoonstelling
over haar leven en werk.
Door
Peter van Dijk
Marie-Rosalie
Bonheur (1822-1899) was behalve een begaafd kunstenares een
zelfstandige en originele vrouw die lak had aan conventies.
Ze werkte het liefst in broek, jasje, met een hoed op, mannenkleren
dus, die in de 19e eeuw niet toegestaan waren voor een vrouw.
Ieder half jaar moest zij voor het dragen hiervan toestemming
vragen aan de prefect. Deze 'permission de travestissement'
hangt in de Haagse expositie. Samen met de schrijfster Georges
Sand wordt ze gezien als de bekendste Franse feministe van
de negentiende eeuw. Het feminisme is nog altijd een belangrijke
stroming in onze tijd. Ook de aandacht voor dieren en dierenleed
is weer zeer actueel. Bonheur liep ver vooruit op het ideeëngoed,
zoals verwoord in het programma van de Nederlandse Partij
van de Dieren.
Zij
bestudeerde dieren heel zorgvuldig, zag gevoel in de blikken
van ossen en honden en was van mening dat dieren ook een ziel
hadden. Van de Franse dierenbescherming kreeg ze in 1895 een
onderscheiding. Voor haar was niet de mens de kroon op de
schepping, maar het dier. Al in haar Parijse atelier in de
rue d’Assas 32, in het centrum van de stad, had ze een
stal voor dieren.
|
|
|
Edouard
Dubufe en Rosa Bonheur, ‘Portret van Rosa Bonheur’,
1857, olieverf op doek, 130,5 × 97 cm, Musée
d’Orsay, Parijs, in permanent bruikleen aan het Musée
national des châteaux de Versailles et de Trianon. ©
GrandPalaisRmn (Château de Versailles) / Gérard
Blot. |
Op de tentoonstelling is een gravure te zien van dit bijzondere, hoge
atelier, met schapen in kooien, een paard in het hooi, runderschedels,
geweien, ladders en emmers. En suite, de werkruimte van de schilderes,
een breed en hoog vertrek met een flink raam, er werken twee assistenten
achter een ezel.
Schilders
uit de 19de eeuw werkten graag in de vrije natuur, als reactie op
de opkomende industrialisatie. Dankzij de uitvinding van verf in een
tube konden ze ter plekke velden, oogsten, bomen en beesten vastleggen.
De pioniers waren de schilders van de School van Barbizon, bij Fontainebleau.
De bekendste zijn Jean-Baptiste Corot, Théodore Rousseau, Jean-François
Millet, Charles-François Daubigny en Gustave Courbet. Rosa
Bonheur kan als tweede generatie-Barbizon gezien worden. De
geschiedenis kent vele dierenschilders. Van grottekeningen, de stier
van Paulus Potter, de schapenkuddes van Millet, tot de paarden van
Franz Marc. Rosa Bonheur laat in haar biografie, geschreven door haar
latere vriendin Anna Klumpke en deels gedicteerd door Rosa zelf, weten
dat ze door te kijken en te kopiëren in het Louvre veel geleerd
heeft van Potter, Philip Wouwerman (paarden) en Nicolaes Berghem (arcadische
landschappen met vrouwen en vee).
Dierenalfabet
Rosa Bonheur heeft tot haar elfde jaar een gelukkige jeugd gekend.
Ze logeerde vaak bij haar grootvader, die een landgoed bezat bij Bordeaux
en bracht naar eigen zeggen heerlijke dagen door met boerderijdieren.
Al jong tekende ze deze beesten. Ze zou zich voor altijd herinneren
dat haar moeder speciaal voor haar een dierenalfabet maakte. Haar
moeder stierf toen zij pas elf jaar was. Rosa heeft haar leven lang
haar moeder sterk gemist. In haar memoires zegt ze: 'Ik stop nooit
aan haar te denken'.
En haar vader, Raymond, een niet erg bemiddelde schilder, was aanhanger
van graaf de Saint-Simon, stichter van een utopistische, socialistische
beweging, die na diens dood verzandde in sekten en anti-sekten. Raymond
rommelde als een hippie door het leven, verliet soms maandenlang zijn
kinderrijke gezin voor het wonen in een commune, maar gaf Rosa tussendoor
wel teken- en schilderles. Rosa vertelt dat het huishouden van haar
vader een chaos was. Als hij wat verkocht had, gooide hij het geld
op een stapel in de hoek. En als hij geld nodig had, vroeg hij Rosa:
"Kom dochter, graaf wat rond en vind 25 francs voor me."
De dochter concludeert in haar biografie: 'Leven met mijn vader was
een mix van tragedie en farce'. Ze nam het hem kwalijk dat hij liever
de wereld aan het redden was dan voor zijn gezin te zorgen.
Snel
beroemd
Al snel had ze als jonge schilderes succes. Op haar negentiende stuurde
ze twee schilderijen, 'Twee konijnen' en 'Geiten en schapen', naar
de Parijse Salon (1841), de jaarlijkse en belangrijkste kunsttentoonstelling
in Frankrijk. Ze werden door een jury van beroemde schilders geaccepteerd.
Haar vader, jaloers op haar succes, stelde voor dat ze voortaan onder
zijn voor- en achternaam zou signeren. Toen ze hem voor gek verklaarde,
stelde hij alleen hun beider achternaam voor, Bonheur. Rosa weigerde,
ze was al volwassen genoeg om tegen haar grillige vader in te gaan.
|
Zeven
jaar later won ze de Gouden Medaille met 'Ossen en stieren
van het Cantal-ras'. Dankzij deze prijs gaf de Franse regering
haar de opdracht om een voorstelling te schilderen van ‘Het
ploegen waardoor de mensheid brood kan eten’. Ze ging
in de winter, voorafgaande aan de nieuwe Salon in mei 1849,
logeren op een boerderij in de buurt van Nièvre, ten
zuiden van Parijs. Het resultaat werd een van haar bekendste
schilderijen: 'Ploegen in de Nivernais' (1849). Op een groot
panoramisch formaat (133 x 260 cm) schilderde zij twee spannen
van zes ossen, begeleid door vier boeren, onder een strakblauwe
hemel. |
Rosa
Bonheur, ‘Studies van bruine ossen’, z.j. olieverf
op doek, 40 × 63,5 cm, Musée départemental
des peintres de Barbizon, bewaard in Château de Rosa
Bonheur, By-Thomery. © Château de Rosa Bonheur,
By-Thomery. |
|
Doordat
de horizon achter de ossen in het dal verdwijnt, is een sterk ruimtelijk
effect bereikt. De omgeploegde kluiten zijn stuk voor stuk geschilderd.
Elke kluit heeft zijn eigen schaduw. Een boer zwaait met een lange
stok en de trekdieren stappen onverstoorbaar door. Slechts één
os richt zijn oog nieuwsgierig op de schilder. Een sobere voorstelling,
die ondanks het zware ploegwerk een diepe rust uitstraalt.
De
Paardenmarkt
Het schilderij dat Rosa Bonheur wereldberoemd en gefortuneerd maakte,
toonde ze op de Salon van 1853. 'De Paardenmarkt', een buitengewoon
groot schilderij (244 cm x 506,7 cm). Ze was toen eenendertig jaar.
Paarden schilderen was voorbehouden aan mannen. Het waren geen rijpaarden
die op dit schilderij verkocht werden, maar krachtige werkpaarden,
'percherons'. Franse trekpaarden die bijeen gedreven werden door hun
rijders of begeleiders. De paarden lijken te willen ontsnappen. Het
geeft het schilderij de allure van een strijd om vrijheid. Graaf Charles
de Morny, de ambitieuze halfbroer van keizer Napoleon III, zelf een
rijpaardenliefhebber, zei op zure toon tegen de schilderes dat je
kon zien dat ze weinig ervaring met het tekenen van paarden had, maar
nodigde haar wel uit het schilderij 'Hooien' voor 20.000 francs aan
hem te verkopen.
'De Paardenmarkt' maakte na De Salon ook nog een tournee door Groot-Brittannië.
De Morny had blijkbaar spijt van zijn kritiek op het werk, want na
de succesvolle Britse toernee liet hij weten dat de regering het schilderij
toch wilde kopen. Rosa’s Engelse agent, Ernest Gambart, had
het inmiddels zelf gekocht voor 40.000 francs. Hij verkocht het weer
door aan de Amerikaanse miljonair Cornelius Vanderbilt, voor 268.000
francs. Uiteindelijk schonk deze het schilderij aan het Metropolitan
Museum of Art in New York.
Vrouwensalon
Rosa was intussen een societyfiguur geworden. In haar atelier in de
Rue d’Assas begon ze in 1859 op de vrijdagen een eigen Salon
voor vrouwelijke kunstenaars en intellectuelen. Ze wilde een veilige
haven creëren voor vrouwelijke kunstenaars, om te discussiëren
en elkaar te steunen in een kunstwereld die gedomineerd werd door
mannen. Als beroemde en rijke vrouw kreeg ze geregeld huwelijksaanzoeken.
Ze wees ze allemaal af: 'Over mijn drempel stapt geen man
mijn leven binnen'.
Al op haar veertiende raakte Rosa bevriend met Nathalie Micas,
dochter van een vriend van haar vader, die toen twaalf jaar
was maar groter dan Rosa. Rosa begon haar te tekenen. De meisjes
vertelden elkaar allerlei geheimen die ze thuis niet durfden
te uiten, zo vertelt Rosa in haar autobiografische aantekeningen.
Rond Rosa’s negentiende jaar kwam Nathalie iedere ochtend
naar haar studio om haar te helpen met de inzending voor de
Salon van 1841. De vriendschap werd liefde en Nathalie, die
tuberculose had gehad, bloeide op. Soms ging ze mee op de
vele reisjes die Rosa in de Franse campagne maakte om dieren
te tekenen.
|
|
|
Rosa
Bonheur, ‘Gezicht op La Mare aux fées’,
ca. 1870, olieverf op doek, 31x38cm, Van Gogh Museum, Amsterdam. |
Vader
Micas werd in 1847 ernstig ziek. Hij verzocht een paar dagen voor
zijn dood zijn vriend, vader Bonheur, hem te bezoeken. Micas zei,
in het bijzijn van Rosa en Nathalie: "Ik zal niet lang meer leven.
Zorg ervoor dat onze twee dochters bij elkaar blijven. Je ziet hoeveel
ze van elkaar houden. Rosa bemint Nathalie en wil haar beschermen.
Kom hier kinderen, ik wil jullie zegenen." Hij plaatste zijn
handen op hun hoofden: "Lieve kinderen, verlaat elkaar nooit
en moge God jullie beschermen."
Een paar dagen later overleed hij en Rosa en Nathalie zijn altijd
bij elkaar gebleven. Ze maakten na de begrafenis samen een reis naar
de Pyreneeën, waar Rosa onderweg prachtige tekeningen maakte.
Chateau
de By
In 1859 wilde het stel wat rust en stilte en dichter bij de natuur
wonen. Rosa kon dankzij de verkoop van 'De Paardenstal' het chateau
de By bij Fontainebleau kopen voor 50.000 francs. Een jaar later trokken
ze erin, samen met moeder Micas. Bonheur was gelukkig: "Dankzij
deze twee vrouwen kon ik mijn talent verder ontwikkelen." Ze
woonde nu aan het bos van Barbizon, de bossen en landerijen van Millet,
Dupré, Rousseau en al die andere leden van de School. Ze omringde
zich met dieren, honden, apen, paarden, honderden schapen, leeuwen,
die ze van circusdirecteuren kreeg. In het woud tekende ze herten
en vossen. Op haar slaapkamer hingen tientallen kooien waarin zo’n
zestig vogels konden zitten. Ze stond vroeg op en wekte de vogels
die onmiddellijk voor haar begonnen te zingen.
Ze
maakte lange wandelingen in het bos en tekende of schilderde urenlang.
'Ik kan nu niet vertrekken, het woud is te mooi op dit moment, vlammend
met prachtig gekleurd gebladerte, dat weldra van de bomen zal vallen'.
Dieren waren haar vrienden en ze werkte haar tekeningen in haar atelier
uit tot zorgvuldig gedetailleerde schilderijen, houtskooltekeningen
en pastels. Ook bomen en bloemen bestudeerde ze aandachtig en schilderde
die. In Den Haag zijn een aantal van haar natuurstudies en schilderijen
te bekijken, genoeg om te constateren dat ze terecht een beroemdheid
was.
Keizerin
Eugénie
In 1865 eerde de Franse staat haar werk met het Legion d’Honneur.
Rosa Bonheur was de eerste vrouwelijke kunstenaar die deze allerhoogste
Franse onderscheiding kreeg.
|
Op 14 juni 1864 hoorde Nathalie buiten voor het kasteel
koetswielen ratelen, bellen rinkelen en zwepen knallen.
Ze rende naar het atelier, waar Rosa werkte aan haar 'Herten
op Long Rocks' en riep: "Snel, trek een rok en blouse
aan, de keizerin komt op bezoek."
Keizerin
Eugénie kwam onaangekondigd het lintje dat bij het
Legion d’ Honneur hoort, opspelden. Bij binnenkomst
kuste Rosa haar hand en de keizerin zei tijdens het opspelden:
"Dit is het bewijs dat ware kunst geen sexe kent."
Het Van Gogh Museum in Amsterdam bezit een houtgravure van
dit bijzondere bezoek. Rosa draagt inderdaad een rok. Te
zien is hoe ruim haar atelier was. Bij het weggaan trok
de keizerin Rosa naar zich toe en zoende haar.
|
C.
Maurand, naar A.V. Deroy en F.T. Lix, 'Hare Majesteit de keizerin
bezoekt Rosa Bonheur in haar atelier in Thomery', 1864. Houtgravure
en boekdruk op papier, 18,2 × 23,8 cm, Van Gogh Museum,
Amsterdam. |
|
Haar
geliefde Nathalie overleed in 1889 op 65-jarige leeftijd. Rosa was
totaal van slag en rouwde langdurig. Pas negen jaar later wilde ze
opnieuw samenleven met een vrouw, de Amerikaanse schilderes Anna Klumpke,
een bewonderaarster die speciaal uit Amerika verhuisd was om haar
te bezoeken en die ze inmiddels al een jaar of tien kende. Het jaar
daarop, in 1899, stierf Rosa Bonheur. Anna Klumpke publiceerde in
1908 de biografie 'Rosa Bonheur, sa vie, son oeuvre', met onbekende
foto’s en tekeningen. Het grote werk van Rosa Bonheur is vooral
in Amerika, Engeland en Frankrijk te zien. En nu dus op deze eerste
kennismaking in Den Haag.
Rosa
Bonheur. De kracht van het dier, nog te zien t/m 19 januari 2025.
De Mesdag Collectie, Laan van Meerdervoort 7-F, Den Haag.
Website:
www.demesdagcollectie.nl.
Peter
van Dijk is journalist.