Mrt. - apr. 2025, 20e jg. nr.1. Eindredactie: Rob den Boer. E-mail: redactie.bkj@gmail.com.
 
VOORKANT ACTUEEL AGENDA UITGELICHT ARCHIEF COLOFON 
voorpagina
artikel
recensies van tentoonstellingen actuele exposities
Nederland België
opmerkelijke
kunstberichten
artikelen uit  
vorige nummers

over Het Beeldende Kunstjournaal

 

Ary Scheffer: schilder van de Romantiek

Weinig Nederlandse schilders hebben het in het buitenland zover geschopt als de Dordtenaar Ary Scheffer. Als schilder speelde hij een animerende rol in de Franse romantiek. Hij was de hofschilder van burgerkoning Louis-Philippe van Orléans en de geliefde tekenleraar van diens kinderen. Als vrijdenker was hij politiek buitengewoon actief en invloedrijk.

Door Peter van Dijk

In Scheffers geboortestad Dordrecht is een aantrekkelijke tentoonstelling te zien, 'Liberté', die een gevarieerd inzicht geeft in de roerige jaren na Napoleon en in de bloei van de Franse romantiek. Naast vele werken van Scheffer (1795-1858) uit het bezit van het Dordrechts Museum, zijn er zestig bruiklenen te bewonderen uit veertig verschillende collecties. De tentoonstelling geeft een levendig overzicht en begrip van de Franse romantiek en tegelijk een bijna journalistiek beeldverslag van de drang naar vrijheid en mensenrechten in het Europa na Napoleon. Scheffer was de spil van de Franse Romantiek, die het belang van de menselijke emotie en het streven naar vrijheid vooropstelde.

 
Zaalzicht tentoonstelling 'Liberté'. Op de achtergrond: Horace Vernet, 'Louis-Philippe, hertog van Orléans verlaat het Palais Royal richting de Hôtel-de-Ville, 31 juli 1830', Musée national des Châteaux de Versailles et de Trianon. Foto: Studio Roodenburch.

Hij organiseerde iedere vrijdag van 1831 tot 1858, langer dan een kwart eeuw, soirées in zijn atelier in de Parijse Rue Chaptal no.7, tegenwoordig het Musée de la Vie Romantique, waar collegaschilders kwamen als Théodore Géricault en Eugène Delacroix. Zij discussieerden over kunst en luisterden naar musici als Chopin, Liszt en de zangeres Pauline Viardot. Ook schrijvers als Georges Sand en Toergenjev waren geregeld van de partij in de salon van Ary Scheffer.

Moeder Scheffer
In de tentoonstelling in Dordrecht viel mij de rol van zijn moeder, Cornelia Scheffer-Lamme, op in Ary's leven. Mijn verwondering begon bij twee geslaagde schilderijen van haar hand. Uit 'De vrouwen van Souli' (na 1827), dat ze vakkundig had gekopieerd van een schilderij van Ary, blijkt haar talent voor kleur, behandeling van stoffen en drama. Ook 'De Weduwe van de soldaat', een aandoenlijk schilderij van Ary met een vrouw met een baby op haar rug en een zoontje dat een sabel op zijn schouder torst (vermoedelijk van zijn gesneuvelde vader) schilderde zij na. Waarschijnlijk maakte ze deze kopieën ten bate van de verkoop van Ary's werk. In de catalogus las ik dat haar man, ook al een kunstenaar, in 1809 stierf, een jaar na zijn benoeming tot hofschilder van koning Lodewijk Napoleon. Twee jaar later pakte Cornelia haar hele boeltje op en verhuisde met haar drie zonen naar Parijs. Een ongewoon dapper besluit van een alleenstaande vrouw, zonder noemenswaardige inkomsten en kennissen in Parijs. De reis naar de Franse hoofdstad duurde vier tot zes dagen, eerst met de trekschuit naar Antwerpen en dan per koets naar Parijs.

Ary was al vooruit gestuurd naar Lille, om in afwachting van een gehoopte studiebeurs Franse taallessen en schilderles te nemen. Zelfs in onze geëmancipeerde tijd zou zo'n ingrijpende beslissing verwondering en bewondering wekken. Omdat ze zelf schilderde, onderkende Cornelia al vroeg het talent van haar oudste zoon en werd gedreven door de gedachte dat Parijs het centrum van de kunstwereld was, waar de beste leraren zaten, de rijkste opdrachtgevers en de meest geslaagde kunstenaars. En dat was ook zo. Zij kwam uit een grote en hechte kunstenaarsfamilie. Haar vader was Ary Lamme, een man van vele talenten: schilder, dichter, toneelschrijver en een vrijdenker. Vrijmetselaar en patriot. De kleinkinderen van deze Ary Lamme waren succesvol. Ary Scheffer werd het beroemdst, zijn broer Henry was ook een verdienstelijk schilder in Frankrijk. Neef Ary Johannes Lamme schilderde eveneens, maar legde zich vooral toe op de kunsthandel. Hij werd de eerste directeur van museum Boijmans van Beuningen. Zijn zoon Dirk Arie Lamme werd eveneens kunstschilder en directeur van Boijmans.

Vaderskant
Ook aan vaderskant had Ary Scheffer aardig wat kunstenaarsbloed. Zijn vader was Johann Bernard Schäffer, geboren in Homberg (Ohm, Hessen), die gezien zijn aanstelling bij koning Lodewijk Napoleon, succesvol was. Zijn opa Jean-Georges Schäffer was in Duitsland een bekend portretschilder, die later naar Nederland verhuisde.
Moeder Cornelia woonde tot haar overlijden bij haar zoon in de Rue Chaptal en werkte in zijn atelier. Zij hield Ary al van jongs af aan voor dat een goede intellectuele ontwikkeling en het beheersen van vaardigheden als paardrijden, schermen en dansen meetelden bij het slagen in het schildersvak en het vinden van opdrachtgevers.

Van dansen hield Ary niet, maar van lezen en schilderen des temeer. In Parijs volgde hij de lessen aan de École des Beaux Arts, waar Pierre Guérin en François Gérard doceerden. Hij raakte bevriend met zijn medeleerlingen Eugène Delacroix, Théodore Géricault en Paul Huet. Ary Scheffer werkte hard en kluste er tijdens zijn studententijd bij in de kunsthandel, om zijn moeder en het gezin bij te staan.

Al een jaar na zijn aankomst in Parijs werd een schilderij van hem door de jury van de Salon geaccepteerd, op een prijs moest hij nog vijf jaar wachten. In 1817 kreeg hij een medaille voor zijn schilderij 'De dood van de heilige Lodewijk'.

Ary Scheffer, 'Scène uit de julidagen', 1831, olieverf op doek. Fondation Josée et René de Chambrun, bruikleen. Foto: Alberto Ricci.

Geluk
Die medaille was het begin van zijn snelle opkomst. François Gérard zag het werk en talent van Scheffer en toen die hem zijn penibele financiële situatie uitlegde, regelde Gérard een opdracht van een prefect voor 3.000 francs en introduceerde hem in kringen van kapitaalkrachtige mensen en politici. Zo ontmoette hij hertog Louis-Philippe van Orléans, die een kunstliefhebber en verzamelaar was. De hertog zocht ook een tekenleraar voor zijn kinderen en opnieuw was het Gérard, die Scheffer aanbeval. De weg lag over de volle breedte open voor Ary. Orléans en zijn vrouw Maria Amelia van Napels gaven hem opdrachten en introduceerden hem bij hun kennissen. Alle drie de Schefferbroers waren met republikeinse waarden opgevoed en sloten zich aan bij een groep intellectuelen, waaronder de journalist en politicus Adolphe Thiers, historicus en politicus François Guizot, de historicus Augustin Thierry en markies de Lafayette. Zij dineerden geregeld met een groep gelijkgestemden, waarbij ze hun afkeer van de autoritaire koning Karel X, een Bourbon beargumenteerden. De jongste broer Scheffer, Arnold, werd secretaris van Lafayette, die een belangrijke rol in de Amerikaanse en Franse revoluties speelde. Deze groep intellectuele mannen was ook lid van de Vrijmetselaarsloge Amis de la Vérité, die een broedplaats werd van anti-Bourbon samenzweringen. Ary had langzamerhand een frappant netwerk van belangrijke mensen opgebouwd.

In 1830 kwamen de Franse burgers in opstand tegen Karel X, die besloten had hen het stemrecht te ontnemen. Na drie dagen onrust en rellen trad Karel af en reden Scheffer en Adolphe Thiers te paard naar het buitenhuis van Louis-Philippe. Zij boden hem in naam van het parlement de kroon van Frankrijk aan. Thiers werd zijn premier. Ary Scheffer zat op schoot bij de nieuwe machthebbers. Deze periode, van 1820 tot 1850, waarin in Frankrijk twee revoluties plaatsvonden (1830 en 1848) en het overal in Europa gistte, wordt met tekeningen, schilderijen en documenten mooi belicht in de tentoonstelling 'Liberté'. Een adequate titel. Zijn vroege werk, zoals 'Eurydice stervende in de armen van Orpheus' (1814), is wat pathetisch en heeft nogal altijd de klassieke oudheid als onderwerp, zoals de staatskunstacademie dat wilde. Scheffer moest opdrachten zien te krijgen en probeerde aanvankelijk met 'geijkte' kunst de machthebbers te paaien. De kritische ontvangst van zijn 'Zes burgers van Calais' op de Salon van 1819, die hij had geschilderd als vrije en moedige mannen die de bevelen van de autoriteiten trotseerden, deed hem besluiten zijn eigen weg te gaan.

Romantiek
Hij koos de zijde van de humanistische, romantische en democratische idealen. Zijn inspirator voor deze omslag was zijn kameraad Théodore Géricault, die met zijn schilderij 'Vlot van de Médusa' (1819) de hiërarchie van de genres op zijn kop had gezet en ook nog op erkenning wachtte. Geen hoogstaand onderwerp uit de mythologie, maar uit de actualiteit, namelijk de doodstrijd op het reddingsvlot van de opvarenden van het Franse marineschip 'De Médusa', dat verongelukt was door fouten en stommiteiten van de autoriteiten. Géricault had het tafereel geschilderd met vlugge toetsen, in gloeiende kleuren, vol beweging en dramatische gebaren. Het werd het belangrijkste manifest van de nieuwe revolutionaire beweging: de Romantiek, waarin emotie en individualiteit beleden werden, de kunstenaar zich verzette tegen traditie en kale rationaliteit en de natuur als bezield werd beleefd. Toen Ary zijn schilderijtje 'Weduwe van de soldaat' (1821), dat piëteit met het lot van gewone burgers uitdrukte, aan zijn leermeester Guérin liet zien, riep deze uit: "Ach Scheffer, hoe is het mogelijk dat u de grote schilderkunst zo opgeeft?" En Ary antwoordde: "Ik heb het geld nodig. Wees niet bedroefd dat ik nu een andere weg kies: als mijn naam gemaakt is, keer ik misschien op mijn stappen terug."

Samenzweerder
Scheffer begreep de nieuwe tijd. Hij deed mee aan samenzweringen tegen Karel X en koos in zijn werk voor de lijdende en onderdrukte mens die naar vrijheid streeft. Het gistte alom in Europa. Eerst was daar de vrijheidsstrijd van de Grieken tegen de Turkse overheersing (vanaf 1821), die gesteund werd door de publieke opinie in Europa. Daarna ging men ook in België de straat op voor onafhankelijkheid, in Polen ontrolde zich een opstand tegen de Russische bezetting, in Italië tegen de overheersing van Oostenrijk en tenslotte werd in Frankrijk Karel X afgezet (1830). Deze pan-Europese vrijheidsdrang vindt zijn weerslag in het werk van Scheffer en zijn collegaschilders uit de Romantiek. Dit is het boeiendste deel van de tentoonstelling 'Liberté'.

Er is werk van Géricault te bewonderen, voorstudies van het 'Vlot' en een schilderij van een prachtige baai met eenvoudige buffelende schippers, die een boot vlot trekken.

 
Ary Scheffer, 'Portret van Frédéric Chopin', 1847, olieverf op doek, collectie Dordrechts Museum.

Verder schilderijen van Eugène Delacroix, met onder andere het wervelende 'Scène uit de Griekse onafhankelijkheidsoorlog' (1856), Horace Vernet met een allegorie op het verslagen Polen en Philippe-Auguste Jeanron met aandoenlijke jochies die wapens in de hand dragen ('Les petits patriottes', 1830). Van Scheffer zelf hangt er, onder veel meer, 'De vrouwen van Souli' (1828), een tafereel uit de Griekse vrijheidsstrijd. Deze vrouwen dreigden uit angst voor Turkse wreedheden, met hun kinderen de afgrond in te springen. Verder nog een schilderij van een woeste ruiter tijdens de Poolse opstand, de aquarel 'Polonia' (1831) en een aquarel van een jonge uitgeputte patriot, die tegen een rotsblok uitrust (1830). Het prachtige 'Scène uit de julidagen' (1830) laat een gewonde jongen zien, die zijn arm uitsteekt naar de Franse tricolore, omringd door opgewonden vechtersbazen.

Journalistiek verslag
De tentoonstelling is in deze fase een beeldend journalistiek verslag van de beroering in Europa. Deze Franse revolutie van 1830 eindigde bij het Palais Royal, de woning van de populaire Louis-Philippe, de aanstaande liberale burgerkoning. Horace Vernet heeft de verzameling van het triomferende volk bij het paleis, gewapend met musketten, zwaarden, spiesen en vlaggen, geschilderd op het moment dat de aanstaande koning op zijn paard naar buiten komt (1832). Nu Orléans aan de macht kwam, was het vanzelfsprekend dat Scheffer de nieuwe koning en zijn familie zou portretteren. Hij gaf de koning ook raad bij het samenstellen van zijn collectie. Dankzij Scheffer kocht de koning werk van schilders uit de Romantiek als Vernet, Delaroche, Delacroix, maar ook van de opkomende schilders van Barbizon, zoals Théodore Rousseau, Jean-Joseph Bellel, Paul Huet, die op de Salon geen toegang kregen. De koning bracht graag met Scheffer bezoekjes aan de ateliers van de schilders die hem interesseerden.

Societyleven
In deze tijd, als hofschilder, was Scheffer het middelpunt van een bruisend societyleven. Hij schilderde prachtige portretten van bekende musici en kunstenaars, zoals Frédéric Chopin, Franz Liszt, de zangeres Pauline Viardot, de beeldhouwster en feministe Félicie de Fauveau, de beeldhouwer David d'Angers en de vroeg gestorven dochter van de koning, prinses Marie, die onder Scheffers leiding een van de eerste vrouwelijke beeldhouwsters van Frankrijk werd. Na het afschaffen van de monarchie in 1848 bleef Scheffer de familie Orléans, die naar Engeland gevlucht was, trouw. Hij bezocht hen geregeld en was gast op verschillende communies en begrafenissen. In Parijs trok hij zich zich steeds meer terug uit het openbare leven. Nadat zijn moeder in 1839 was gestorven, kende hij een aantal moeilijke jaren, waarin hij veel religieuze schilderijen maakte op thema's als emotie, extase en aanbidding.

De protestant Scheffer verliet zich voor zijn onderwerpen steeds meer op de bijbel. Zoals hij zijn leermeester Guérin voorspeld had, keerde hij weer terug naar de schilderkunst van de grote onderwerpen. Scheffer was een van de meest gereproduceerde kunstenaars van zijn tijd. Maar op de Salon van 1846 kwam de kentering. Hij had vooral bijbelse werken ingestuurd, die de oudere critici nog wel bevielen, maar de jongere garde was zeer kritisch. Het felst uitte zich de dichter en toonaangevend kunstcriticus Charles Baudelaire, die hem zwakte en sentimentaliteit verweet. Door deze felle kritiek trok Scheffer zich nog verder terug uit het openbare leven.
Ary Scheffer, 'De vrouwen van Souli', 1827 - 1828, olieverf op doek, collectie Dordrechts Museum.

Hij las veel, schilderde vooral spirituele werken en ontving nog altijd iedere vrijdag vrienden en kunstenaars in zijn salon. Hij wilde echter vooral een rustig leven, tot zijn dood in 1858.

Liberté, Ary Scheffer & De Franse Romantiek, nog t/m 23 maart 2025, Dordrechts Museum, Museumstraat 40, Dordrecht. Website: www.dordrechtsmuseum.nl.

Peter van Dijk is journalist.

Terug naar boven | Print dit artikel! | LEES MEER ARTIKELEN OP DE PAGINA ACTUEEL

Verder in dit nummer:
 

Actueel

Van Gogh en de zijnen, door Joke M. Nieuwenhuis Schrama

Yasuhiko Tsuchida: Dichter van glas,
door Han de Kluijver

Haiku 1 van Ria Giskes

Bijzonder samenspel in Beeldentuin Ravesteyn,
door Han de Kluijver

Haiku 2 van Ria Giskes

 

Agenda
actuele exposities in Nederland en België

Uitgelicht
opmerkelijke
kunstberichten

Archief
vorige nummers

Colofon
over Het Beeldende Kunstjournaal

 

Nieuwsbrief
Verschijnt als er een nieuw nummer uit is.
Aanmelden kan door
een e-mail te sturen
naar nieuwsbrief.bkj@
gmail.com
.

Facebook
Bezoek Het Beeldende Kunstjournaal op Facebook! Wordt fan!

Oproep
Vrijwiligers gezocht! Lees meer.