Nov. - dec. 2024, 19e jg. nr.3. Eindredactie: Rob den Boer. E-mail: redactie.bkj@gmail.com.
 

Rosa Bonheur, schilderes van dieren

Rosa Bonheur, Française, was in de tweede helft van de negentiende eeuw een bejubelde schilderes. Zij schilderde vooral dieren. Na haar dood in 1899 verdween ze in de vergetelheid, weggedrukt door het overweldigende succes van de impressionisten. De Mesdag Collectie brengt met een goede neus voor de tijdgeest deze eigenzinnige schilderes weer in de belangstelling, met een kleine, maar prikkelende tentoonstelling over haar leven en werk.

Door Peter van Dijk

Marie-Rosalie Bonheur (1822-1899) was behalve een begaafd kunstenares een zelfstandige en originele vrouw die lak had aan conventies. Ze werkte het liefst in broek, jasje, met een hoed op, mannenkleren dus, die in de 19e eeuw niet toegestaan waren voor een vrouw. Ieder half jaar moest zij voor het dragen hiervan toestemming vragen aan de prefect. Deze 'permission de travestissement' hangt in de Haagse expositie. Samen met de schrijfster Georges Sand wordt ze gezien als de bekendste Franse feministe van de negentiende eeuw. Het feminisme is nog altijd een belangrijke stroming in onze tijd. Ook de aandacht voor dieren en dierenleed is weer zeer actueel. Bonheur liep ver vooruit op het ideeëngoed, zoals verwoord in het programma van de Nederlandse Partij van de Dieren.

Zij bestudeerde dieren heel zorgvuldig, zag gevoel in de blikken van ossen en honden en was van mening dat dieren ook een ziel hadden. Van de Franse dierenbescherming kreeg ze in 1895 een onderscheiding. Voor haar was niet de mens de kroon op de schepping, maar het dier. Al in haar Parijse atelier in de rue d’Assas 32, in het centrum van de stad, had ze een stal voor dieren. Op de tentoonstelling is een gravure te zien van dit bijzondere, hoge atelier, met schapen in kooien, een paard in het hooi, runderschedels, geweien, ladders en emmers. En suite, de werkruimte van de schilderes, een breed en hoog vertrek met een flink raam, er werken twee assistenten achter een ezel.

Schilders uit de 19de eeuw werkten graag in de vrije natuur, als reactie op de opkomende industrialisatie. Dankzij de uitvinding van verf in een tube konden ze ter plekke velden, oogsten, bomen en beesten vastleggen. De pioniers waren de schilders van de School van Barbizon, bij Fontainebleau. De bekendste zijn Jean-Baptiste Corot, Théodore Rousseau, Jean-François Millet, Charles-François Daubigny en Gustave Courbet. Rosa Bonheur kan als tweede generatie-Barbizon gezien worden. De geschiedenis kent vele dierenschilders. Van grottekeningen, de stier van Paulus Potter, de schapenkuddes van Millet, tot de paarden van Franz Marc. Rosa Bonheur laat in haar biografie, geschreven door haar latere vriendin Anna Klumpke en deels gedicteerd door Rosa zelf, weten dat ze door te kijken en te kopiëren in het Louvre veel geleerd heeft van Potter, Philip Wouwerman (paarden) en Nicolaes Berghem (arcadische landschappen met vrouwen en vee).

Dierenalfabet
Rosa Bonheur heeft tot haar elfde jaar een gelukkige jeugd gekend. Ze logeerde vaak bij haar grootvader, die een landgoed bezat bij Bordeaux en bracht naar eigen zeggen heerlijke dagen door met boerderijdieren. Al jong tekende ze deze beesten. Ze zou zich voor altijd herinneren dat haar moeder speciaal voor haar een dierenalfabet maakte. Haar moeder stierf toen zij pas elf jaar was. Rosa heeft haar leven lang haar moeder sterk gemist. In haar memoires zegt ze: 'Ik stop nooit aan haar te denken'.

En haar vader, Raymond, een niet erg bemiddelde schilder, was aanhanger van graaf de Saint-Simon, stichter van een utopistische, socialistische beweging, die na diens dood verzandde in sekten en anti-sekten. Raymond rommelde als een hippie door het leven, verliet soms maandenlang zijn kinderrijke gezin voor het wonen in een commune, maar gaf Rosa tussendoor wel teken- en schilderles. Rosa vertelt dat het huishouden van haar vader een chaos was. Als hij wat verkocht had, gooide hij het geld op een stapel in de hoek. En als hij geld nodig had, vroeg hij Rosa: "Kom dochter, graaf wat rond en vind 25 francs voor me." De dochter concludeert in haar biografie: 'Leven met mijn vader was een mix van tragedie en farce'. Ze nam het hem kwalijk dat hij liever de wereld aan het redden was dan voor zijn gezin te zorgen.

Snel beroemd
Al snel had ze als jonge schilderes succes. Op haar negentiende stuurde ze twee schilderijen, 'Twee konijnen' en 'Geiten en schapen', naar de Parijse Salon (1841), de jaarlijkse en belangrijkste kunsttentoonstelling in Frankrijk. Ze werden door een jury van beroemde schilders geaccepteerd. Haar vader, jaloers op haar succes, stelde voor dat ze voortaan onder zijn voor- en achternaam zou signeren. Toen ze hem voor gek verklaarde, stelde hij alleen hun beider achternaam voor, Bonheur. Rosa weigerde, ze was al volwassen genoeg om tegen haar grillige vader in te gaan.

Zeven jaar later won ze de Gouden Medaille met 'Ossen en stieren van het Cantal-ras'. Dankzij deze prijs gaf de Franse regering haar de opdracht om een voorstelling te schilderen van ‘Het ploegen waardoor de mensheid brood kan eten’. Ze ging in de winter, voorafgaande aan de nieuwe Salon in mei 1849, logeren op een boerderij in de buurt van Nièvre, ten zuiden van Parijs. Het resultaat werd een van haar bekendste schilderijen: 'Ploegen in de Nivernais' (1849). Op een groot panoramisch formaat (133 x 260 cm) schilderde zij twee spannen van zes ossen, begeleid door vier boeren, onder een strakblauwe hemel. Doordat de horizon achter de ossen in het dal verdwijnt, is een sterk ruimtelijk effect bereikt. De omgeploegde kluiten zijn stuk voor stuk geschilderd. Elke kluit heeft zijn eigen schaduw. Een boer zwaait met een lange stok en de trekdieren stappen onverstoorbaar door. Slechts één os richt zijn oog nieuwsgierig op de schilder. Een sobere voorstelling, die ondanks het zware ploegwerk een diepe rust uitstraalt.

De Paardenmarkt
Het schilderij dat Rosa Bonheur wereldberoemd en gefortuneerd maakte, toonde ze op de Salon van 1853. 'De Paardenmarkt', een buitengewoon groot schilderij (244 cm x 506,7 cm). Ze was toen eenendertig jaar. Paarden schilderen was voorbehouden aan mannen. Het waren geen rijpaarden die op dit schilderij verkocht werden, maar krachtige werkpaarden, 'percherons'. Franse trekpaarden die bijeen gedreven werden door hun rijders of begeleiders. De paarden lijken te willen ontsnappen. Het geeft het schilderij de allure van een strijd om vrijheid. Graaf Charles de Morny, de ambitieuze halfbroer van keizer Napoleon III, zelf een rijpaardenliefhebber, zei op zure toon tegen de schilderes dat je kon zien dat ze weinig ervaring met het tekenen van paarden had, maar nodigde haar wel uit het schilderij 'Hooien' voor 20.000 francs aan hem te verkopen.

'De Paardenmarkt' maakte na De Salon ook nog een tournee door Groot-Brittannië. De Morny had blijkbaar spijt van zijn kritiek op het werk, want na de succesvolle Britse toernee liet hij weten dat de regering het schilderij toch wilde kopen. Rosa’s Engelse agent, Ernest Gambart, had het inmiddels zelf gekocht voor 40.000 francs. Hij verkocht het weer door aan de Amerikaanse miljonair Cornelius Vanderbilt, voor 268.000 francs. Uiteindelijk schonk deze het schilderij aan het Metropolitan Museum of Art in New York.

Vrouwensalon
Rosa was intussen een societyfiguur geworden. In haar atelier in de Rue d’Assas begon ze in 1859 op de vrijdagen een eigen Salon voor vrouwelijke kunstenaars en intellectuelen. Ze wilde een veilige haven creëren voor vrouwelijke kunstenaars, om te discussiëren en elkaar te steunen in een kunstwereld die gedomineerd werd door mannen. Als beroemde en rijke vrouw kreeg ze geregeld huwelijksaanzoeken. Ze wees ze allemaal af: 'Over mijn drempel stapt geen man mijn leven binnen'.

Al op haar veertiende raakte Rosa bevriend met Nathalie Micas, dochter van een vriend van haar vader, die toen twaalf jaar was maar groter dan Rosa. Rosa begon haar te tekenen. De meisjes vertelden elkaar allerlei geheimen die ze thuis niet durfden te uiten, zo vertelt Rosa in haar autobiografische aantekeningen. Rond Rosa’s negentiende jaar kwam Nathalie iedere ochtend naar haar studio om haar te helpen met de inzending voor de Salon van 1841. De vriendschap werd liefde en Nathalie, die tuberculose had gehad, bloeide op. Soms ging ze mee op de vele reisjes die Rosa in de Franse campagne maakte om dieren te tekenen.

Vader Micas werd in 1847 ernstig ziek. Hij verzocht een paar dagen voor zijn dood zijn vriend, vader Bonheur, hem te bezoeken. Micas zei, in het bijzijn van Rosa en Nathalie: "Ik zal niet lang meer leven. Zorg ervoor dat onze twee dochters bij elkaar blijven. Je ziet hoeveel ze van elkaar houden. Rosa bemint Nathalie en wil haar beschermen. Kom hier kinderen, ik wil jullie zegenen." Hij plaatste zijn handen op hun hoofden: "Lieve kinderen, verlaat elkaar nooit en moge God jullie beschermen."
Een paar dagen later overleed hij en Rosa en Nathalie zijn altijd bij elkaar gebleven. Ze maakten na de begrafenis samen een reis naar de Pyreneeën, waar Rosa onderweg prachtige tekeningen maakte.

Chateau de By
In 1859 wilde het stel wat rust en stilte en dichter bij de natuur wonen. Rosa kon dankzij de verkoop van 'De Paardenstal' het chateau de By bij Fontainebleau kopen voor 50.000 francs. Een jaar later trokken ze erin, samen met moeder Micas. Bonheur was gelukkig: "Dankzij deze twee vrouwen kon ik mijn talent verder ontwikkelen." Ze woonde nu aan het bos van Barbizon, de bossen en landerijen van Millet, Dupré, Rousseau en al die andere leden van de School. Ze omringde zich met dieren, honden, apen, paarden, honderden schapen, leeuwen, die ze van circusdirecteuren kreeg. In het woud tekende ze herten en vossen. Op haar slaapkamer hingen tientallen kooien waarin zo’n zestig vogels konden zitten. Ze stond vroeg op en wekte de vogels die onmiddellijk voor haar begonnen te zingen.

Ze maakte lange wandelingen in het bos en tekende of schilderde urenlang. 'Ik kan nu niet vertrekken, het woud is te mooi op dit moment, vlammend met prachtig gekleurd gebladerte, dat weldra van de bomen zal vallen'. Dieren waren haar vrienden en ze werkte haar tekeningen in haar atelier uit tot zorgvuldig gedetailleerde schilderijen, houtskooltekeningen en pastels. Ook bomen en bloemen bestudeerde ze aandachtig en schilderde die. In Den Haag zijn een aantal van haar natuurstudies en schilderijen te bekijken, genoeg om te constateren dat ze terecht een beroemdheid was.

Keizerin Eugénie
In 1865 eerde de Franse staat haar werk met het Legion d’Honneur. Rosa Bonheur was de eerste vrouwelijke kunstenaar die deze allerhoogste Franse onderscheiding kreeg. Op 14 juni 1864 hoorde Nathalie buiten voor het kasteel koetswielen ratelen, bellen rinkelen en zwepen knallen. Ze rende naar het atelier, waar Rosa werkte aan haar 'Herten op Long Rocks' en riep: "Snel, trek een rok en blouse aan, de keizerin komt op bezoek." Keizerin Eugénie kwam onaangekondigd het lintje dat bij het Legion d’ Honneur hoort, opspelden. Bij binnenkomst kuste Rosa haar hand en de keizerin zei tijdens het opspelden: "Dit is het bewijs dat ware kunst geen sexe kent." Het Van Gogh Museum in Amsterdam bezit een houtgravure van dit bijzondere bezoek. Rosa draagt inderdaad een rok. Te zien is hoe ruim haar atelier was. Bij het weggaan trok de keizerin Rosa naar zich toe en zoende haar.

Haar geliefde Nathalie overleed in 1889 op 65-jarige leeftijd. Rosa was totaal van slag en rouwde langdurig. Pas negen jaar later wilde ze opnieuw samenleven met een vrouw, de Amerikaanse schilderes Anna Klumpke, een bewonderaarster die speciaal uit Amerika verhuisd was om haar te bezoeken en die ze inmiddels al een jaar of tien kende. Het jaar daarop, in 1899, stierf Rosa Bonheur. Anna Klumpke publiceerde in 1908 de biografie 'Rosa Bonheur, sa vie, son oeuvre', met onbekende foto’s en tekeningen. Het grote werk van Rosa Bonheur is vooral in Amerika, Engeland en Frankrijk te zien. En nu dus op deze eerste kennismaking in Den Haag.

Rosa Bonheur. De kracht van het dier, nog te zien t/m 19 januari 2025. De Mesdag Collectie, Laan van Meerdervoort 7-F, Den Haag. Website: www.demesdagcollectie.nl.

Peter van Dijk is journalist.