Aug. - sept. 2024, 19e jg. nr.2. Eindredactie: Rob den Boer. E-mail: redactie.bkj@gmail.com.
 

Water waarin geschreven wordt

Een van de prettigste musea in Nederland is museum More in Gorssel. De 'core business' van het museum is modern realisme, maar geregeld zijn er uitstapjes naar andere tijden en stromingen. De exposities zijn meestal overzichtelijk en verrassend, in het restaurant of op het terras kan je ontspannen napraten en de omgeving zelf is een levend schilderij van bossen, weilanden, beekjes en fietspaden.

Door Peter van Dijk

Op dit moment zijn in More drie tentoonstellingen te bekijken: uiteraard de vaste collectie met schilders als Mankes, Schumacher, Helsloot, Koch, Ket, enzovoort, 'Nieuwe baders in de kunst' en 'Aan ’t Water'.
Het gaat me vooral om 'Aan ’t Water', een tentoonstelling over Nederland waterland, die een driedubbele kunstervaring oplevert: het kijken naar schilderijen en etsen van water, het lezen van dichtregels over water op de muren van het museum en het luisteren naar de stem van Tommy Wieringa, die twaalf gedichten over water voordraagt. Deze tentoonstelling heeft twee voorgangers, 'Op ’t duin', die in 2015 in het Haags Historisch Museum te zien was en 'Weer en wind', in 2019 in Singer Laren. Van alle drie de tentoonstellingen zijn de bijbehorende honderd gedichten en honderd gezichten in een boek afgedrukt, in feite drie schitterend geïllustreerde gedichtenbundels of, omgekeerd, catalogi met prachtig dichtwerk.

Gedichten en water zijn verwante fenomenen, beide stromen, ritmisch, oneindig, beide zijn idealiter helder, beide reflecteren onszelf, beide noden tot stilte en overdenking. Op een van de muren wordt deze gedachte door 'good old' Willem Kloos vertolkt:
De Zee, de zee klotst voort in eindelooze deining,
De Zee, waarin mijn Ziel zichzelf weerspiegeld ziet;(...)

Wie alle gedichten wil lezen en alle bijbehorende gezichten wil bekijken, kan in de museumwinkel het boek c.q. de catalogus 'Aan ’t water' kopen (24,99 euro), op de muren staan slechts citaten.

Klein gehouden
De tentoonstelling is klein gehouden, vijftig schilderijen en etsen, maar bij elkaar geven ze een goed beeld van ons gevarieerde waterrijke land. In het boek staan wel alle honderd gezichten en honderd gedichten, die door de redacteuren uitgekozen zijn. Ze zijn ingedeeld in afdelingen die tezamen een ode opleveren aan het water in zijn talloze verschijningsvormen. Het verschijnsel water is op het doek eenvoudig maar kernachtig gevangen door Armando in blauwe, groene en donkere kleuren, witte vlekken voor oplichtingen en lichtgroene voor de zich op de stroom bewegende waterplanten.
Herman Gorter dicht, uiteraard wat ouderwets:
Daar ligt dat water-dat schitterende water,
Zie hoe het schittert, het schitterspreekt, schittertrompettert in de lucht
in de donzige fijne satijne lucht
dat droogzilvere opzwemmende water in dat rondomblauwe dronkkoude dronkdiepe water.

De zee zorgt uiteraard voor veel gezichten en gedichten. Naast een donkerkleurige 'Zee na zonsondergang' van Piet Mondriaan (1909), hangt dezelfde Zeeuwse zee, ditmaal lichtvoetig geschilderd door Jan Toorop (1899). De familie Toorop heeft ruim bijgedragen aan deze tentoonstelling, van Jan hangen er twee werken, van dochter Charley één en van haar zoon Edgar Fernhout ook twee. Een grappig samenspel van tekst en beeld ontstaat op het schilderij 'Liggende baadsters' (1952) van Ferdinand Erfmann: een zonnebadend paar, op het zeestrand, de één met het hoofd op de billen van de ander. Erboven staat een puntig citaat van Erik Menkveld:
Wat moet het verrukken, zulke
maten zich met overgave in je
af te voelen drukken.

Woest
De zee kan ook woest zijn en verwoesten. Henk Chabot geeft in zijn 'Inundatie' (1944) een beklemmend beeld van een overstroomde polder, met omgevallen hooibergen en verzopen huizen onder een zware donkere wolkenlucht. De 18de eeuwse dichter Hendrik Tollens vertelt:
De voorjaarsstorm hield aan met razen
En brak de voozen ijsvloer los;
De stammen knakten door in ’t bosch,
De dijken werden naakt geblazen; (...)

Ook de binnenwateren komen aan bod. De schilder, etser en lithograaf Willem den Ouden, die geslaagde acties voerde tegen het rechttrekken van de dijken langs de rivier de Waal, is door Martin Reints vereeuwigd in het gedicht 'Willem den Ouden loopt langs de Waal bij Varik'.
de voorbijganger:
met zijn zoekende ogen,
zijn overwegingen, zijn herinneringen:
zijn vlagen van gedachteloosheid tussendoor,
in zijn gang langs de stroom van zijn vergetelheid.

Een gouache van Willem den Ouden laat de Waal bij Varik zien, een wirwar van lichte, dunne, blauwe strepen voor de wolken boven een brede rivier, de horizon ligt heel laag.

'Zomer aan de Kaag' van Kasper Niehaus is de affiche van de tentoonstelling geworden. Een gestyleerde voorstelling van zondagse rust en stilte, van twee dames met hoeden met linten en twee heren met hun panama’s (een soort hoed) in de hand, aan de oever van het Kaagmeer, zeilboten op het water. De kleuren zijn wit en lichtblauw, maar dominant is de zeer nette kleding van de vier personen in pastelachtig lichtbruin en roodbruin.

Abstract
De polder wordt onder meer verbeeld door een knallende rode zon, temidden van veel water, blauwe en groene velden en onder een ochtendlucht van kleine en lange strepen in allerlei kleuren. Een bijna abstracte verbeelding. Ik heb het over 'Zonsopgang' (1910) van Jan Sluijters, een schilderij dat, als het in je slaapkamer hangt, je meteen wakker schudt. De onvervalste Hollandse polder is op het doek gezet door Paul Gabriël, 'Molens bij Overschie' (1898), veel water dat weinig weiland omspoelt en twee molens. Alle lijnen leiden naar het middelpunt aan de horizon, achter de tweede molen.

Het gedicht van Gerrit Krol 'Geen land maar water' past er goed bij.
(…) land waarin gesneden wordt
water waarin gesneden wordt
vaarwater

Zo zijn er nog vele mooie gezichten en gedichten in de categorieën Oost-West, Havens en Grachten, Bruggen en Sluizen, Veren en Varen, Aan ’t water en Op en onder water. Uit Bruggen en Sluizen geef ik een laatste voorbeeld van deze leuke tentoonstelling. Een indrukwekkende brug, die driekwart van het beeld beslaat, 'De brug van Zeeburg' (2004), van onderen geschilderd op papier door Bert Osinga.
J.Bernlef dicht er bij:
Er is een wereld diep beneden, hoog boven ons
die wij hier alleen vermoeden kunnen
(….)
De trein ratelt over de brug
ik kijk naar beneden, naar
Een visser die even iets uit de diepte tilt.

De rest van deze charmante tentoonstelling moet u zeker zelf gaan bekijken.

Aan ’t Water, t/m 8 september 2024, Museum More, Hoofdstraat 28, Gorssel. Website: www.museummore.nl.

Peter van Dijk is journalist.

Terug naar boven