Aug.-sept. 2023, 18e jg. nr.2. Eindredactie: Rob den Boer. E-mail: redactie.bkj@gmail.com.
 

Van Gogh in Auvers: een nalatenschap

Vincent van Gogh kwam op 20 mei 1890 per trein aan in het schildersdorp Auvers-sur-Oise, ten noordwesten van Parijs. Op 27 juli schoot hij zichzelf in de vroege avond met een pistool in de hartstreek. In de nacht van 29 juli stierf hij, in het bijzijn van zijn ijlings toegesnelde broer Theo.

Door Peter van Dijk

Welgeteld zeventig dagen heeft Van Gogh in Auvers doorgebracht, waarvan twee op zijn sterfbed in Auberge Ravoux. In 68 dagen heeft Van Gogh 74 schilderijen en 50 tekeningen vervaardigd, een ongekende werkdrift. De schilderijen en tekeningen lagen hoog opgestapeld onder zijn bed in de kleine hotelkamer van Ravoux. Schilderen en tekenen waren Van Gogh's wapens om zijn depressies en angsten te bestrijden. Uiteindelijk is hem dat niet gelukt, maar het resultaat van zijn strijd heeft wel een indrukwekkende tentoonstelling in het Van Gogh Museum opgeleverd. Bijna al zijn werk uit deze korte periode is samengebracht, uit vele musea en particuliere verzamelingen.

Wonder
Een van de wonderen van Vincent van Gogh's kunstenaarschap is dat het zo snel rijpte. Met tekenen begon hij pas op zijn 27ste en met schilderen op zijn 30ste. Op zijn 37ste liet hij een buitenwoon origineel en karakteristiek oeuvre na, met circa 900 schilderijen, 1100 werken op papier en 902 gevoelige en openhartige brieven. De snelle ontwikkeling had veel geestelijke energie gevraagd. Al in zijn Parijse jaren wist Van Gogh dat hij niet oud zou worden.
"Mijn plan is niet mij te sparen, schreef hij in 1883. 't Is me betrekkelijk onverschillig of ik langer dan korter leef."
Hij dacht zelf dat zijn leven als kunstenaar niet langer dan tien jaar zou duren. Dat was een angstig precieze voorspelling.
"Verteert men veel in die jaren, men komt de 40 niet over."

Hij verliet Parijs om in de Provence zijn werk, in zijn eigen woorden, jeugdig en hoopvol te houden, dankzij 'de schitterende, goed geschakeerde en stralende kleuren'. Uiteindelijk ging zijn kwetsbare geest in het zuiden ten onder aan de stress van het harde werken, het niet vervullen van zijn vele wensen en aan de drank. Een voorbeeld van het dunne koord waarop Van Gogh balanceerde: Aan de journalist Albert Aurier, die als eerste een lans brak voor zijn werk (in 1890), schreef hij:
"Tot dusver heb ik ze (cipressen) niet kunnen maken zoals ik het voel; de emoties die zich bij de aanblik van de natuur van mij meester maken, doen me bijna flauwvallen en dan is het gevolg dat ik zo'n veertien dagen niet in staat ben om te werken."
Hij worstelde steeds meer met zijn identiteit, meer patiënt dan kunstenaar, met het uitblijven van erkenning en dus het gevoel mislukt te zijn. Hij kreeg een zware inzinking en sneed zijn oor af.

In de inrichting van Saint-Rémy zag hij uitgedoofde en lusteloze patiënten om zich heen, een lot dat hij niet wilde meemaken. Hij dacht in het noorden vrijer te kunnen zijn.
"Nu ik eenmaal naar buiten ben gegaan, heb ik al mijn helderheid voor het werk weer terug; ik heb meer ideeën in mijn hoofd dan ik ooit zal kunnen uitvoeren, maar zonder dat me dat hindert. De penseelstreken komen vanzelf. Dus op grond daarvan durf ik te geloven dat ik in het noorden mijn zelfvertrouwen terugvind, als ik eenmaal bevrijd ben van deze omgeving en van de omstandigheden die ik niet begrijp en ook niet wil begrijpen," schreef hij op 1 mei 1890 aan zijn broer Theo. En een brief later (4 mei): "De omgeving hier begint meer op me te drukken dan ik kan uitleggen, - echt, ik heb meer dan een jaar geduld gehad - ik heb lucht nodig, ik ga kapot van verveling en verdriet."
Na een verblijf van een jaar in de zenuwinrichting van Saint-Rémy was hij officieel ontslagen, maar niet genezen. De directeur, Théophile Peyron, die ook zijn behandelend arts was, gunde Vincent het vertrek waar hij voortdurend om bedelde. Zijn broer Theo had op advies van de schilder Camille Pissarro, die er woonde, Auvers-sur-Oise voor hem uitgekozen en een arts die hem kon begeleiden, dokter Paul Ferdinand Gachet. Vincent was vol goede moed aangekomen in het noorden, in Auvers.

Kroniek
Met de kennis van Van Gogh's geschiedenis ontstond na zijn zelfmoord de neiging Van Gogh's productie in Auvers biografisch te duiden, als een kroniek van zijn ziekte. Al in 1908 werd naar aanleiding van een tentoonstelling in München beweerd dat 'Korenveld met kraaien' Vincent's laatste schilderij was en dat de angst en wanhoop duidelijk waren, de kraaien waren niet voor niets zo prominent geschilderd. Het was overigens niet zijn laatste werk, maar de duiding heeft wel bijdragen aan de mythe en populariteit van Vincent van Gogh. Karl Jasper, Duits filosoof en psychiater, legde als eerste in 1926, in naam van de wetenschap, een relatie tussen Van Gogh's mentale gestel en zijn kunst. Na de Tweede Wereldoorlog en na de popularisering van Sigmund Freud nam de psychologische verklaring een grote vlucht. De Franse criticus Frank Elgar maakte het in 1958 wel erg bont.
"Zijn stijl werd in Auvers week, zijn handschrift hard en onsamenhangend en zijn kleuren werden flets. Grof opgezette vormen, kleurdissonanten, slijmerige stofbehandeling, zweverige composities (…) getuigen van een onherstelbaar verval."

Langzamerhand kreeg het werk uit de Auversperiode meer waardering. De ommekeer kwam in 1986 dankzij een grote Auverstentoonstelling in het New Yorkse Metropolitan Museum. De gezaghebbende Britse kunsthistoricus en Van Goghkenner Ronald Pickvance schreef dat van Gogh's werk uit deze periode "noch tekenen van zijn zogenoemde gekte zijn, noch in de eerste plaats indicatoren van zijn mentale toestand". Rudi Fuchs oordeelde na deze grote overzichtstentoonstelling dat de Auversperiode het summum van zijn kunst heeft opgeleverd. "Misschien gedreven door een onnavolgbare vervoering, misschien ook door haast."

Mythevorming
Maar de mythevorming rond de instabiliteit van Vincent van Gogh is zo onontkoombaar, dat het bijna onmogelijk is zijn werk niet op een psychologische weegschaal te leggen. Zo erg is dat overigens niet. Als we maar oog houden voor de grote artistieke en vakmatige kwaliteiten van de schilder Van Gogh. Stemmingswisselingen hebben ontegenzeggelijk invloed op het werk van mensen, dus ook op het werk van Van Gogh. En het 'gepsychologiseer' levert ook wel interessante inzichten op voor de ontstaansgeschiedenis van zijn schilderijen. Het beroemde melancholieke portret van dokter Gachet, dat hij in de eerste plaats voor zichzelf maakte, bijvoorbeeld. Vincent schreef aan zijn zus Willemien: "Ik heb het portret van mijnheer Gachet gemaakt met een melancholieke uitdrukking, die op degenen die het bekijken kan overkomen als een grimas. Toch moet je dat schilderen, want dan kun je beseffen hoeveel uitdrukking er in onze koppen tegenwoordig zit (…) en hoeveel hartstocht, en iets van afwachting en een kreet. Triest maar zacht, maar helder en intelligent." (13 juni 1890)

In Van Gogh's optiek worstelde de neurotische tijd waarin hij leefde vooral met de vraag hoe het menselijk leed verdragen moest worden. Van Goghkenner, Louis van Tilborgh, stelt in de catalogus vast dat Vincent deze gevoelens kenbaar maakte aan zijn zus en niet aan zijn broer Theo, bang om al te kwetsbaar en zwak over te komen of hem tot last te zijn. Dit wetende kijk je toch met andere ogen naar Gachet, je ziet opeens de lijdende Vincent die zijn lot zo dapper mogelijk probeert te dragen.

Experiment
Van de vierenzeventig schilderijen die Van Gogh in Auvers maakte, hebben er dertien een nieuw experimenteel formaat, het panoramische 50 x 100 cm., een dubbel vierkant. Dit formaat ondergrond was niet kant en klaar te koop, hij moest dat zelf maken. Wat zegt deze experimenteerlust over Van Gogh's mentale toestand? Allereerst dat hij vitaal genoeg was om iets nieuws te proberen. En vitaliteit is de vijand van depressiviteit. Vaststaat dat het dubbele vierkant, het weidse perspectief, hem in staat stelde om "triestheid, extreme eenzaamheid (…)" uit te drukken. Dat had hij zelf zo geformuleerd in een brief aan Theo van 10 juli 1890 na een wat tumultueus bezoek aan Theo, zijn vrouw Jo en hun jonge baby Vincent in Parijs. Theo overwoog zijn baan bij de kunsthandel Goupil & Cie op te zeggen, de baby was ziek en tussen Jo en Theo liep het niet lekker.

Vincent schreef: "Weer terug hier voelde ook ik me nog erg terneergeslagen en voelde ik de storm die jullie bedreigt, ook op mij blijven drukken. Ik probeer gewoonlijk tamelijk goed gehumeurd te zijn, maar ook mijn leven is aan aan de wortel aangetast, ook ik sta niet meer stevig op mijn benen. (…) Zo - hier teruggekeerd ben ik weer aan het werk gegaan, omdat ik heel goed wist wat ik wilde, heb ik sindsdien drie grote doeken geschilderd. Het zijn immense uitgestrekte korenvelden onder woeste luchten en ik heb nadrukkelijk geprobeerd er triestheid, extreme eenzaamheid in uit te drukken."
De drie doeken die Vincent bedoelt zijn 'Korenvelden onder onweerslucht', 'De tuin van Daubigny' en het overbekende 'Het korenveld met kraaien'. Uit deze weloverwogen tekst blijkt dat Vincent bij zijn volle verstand was en rustig kon redeneren. Bovendien schreef hij: "Ik hoop ook dat deze doeken jullie zullen vertellen wat ik niet in woorden kan uitdrukken: hoe gezond en hartversterkend ik het platteland vind."

Lof van de natuur
Het was niet alleen eenzaamheid en triestheid die Van Gogh wilde vormgeven. Hij streefde er ook naar het weidse van het open veld te laten zien. Een paar dagen later (op 14 juli) schrijft hij namelijk aan zijn moeder en zus: "Ik voor mij ben geheel geabsorbeerd in de onafzienbare vlakte met korenvelden tegen de heuvels, groot als een zee." Op zes dubbele vierkanten en op een aantal iets kleinere formaten schildert van Gogh de grootsheid van de oneindigheid, uitgebalanceerde vergezichten op de velden rond Auvers.

Triestheid en hartversterkende weidsheid bestaan naast elkaar in een korte tijdspanne, ambivalentie was Van Gogh's specialiteit. Ondanks de onvermijdelijke droefenis van het bestaan wilde hij ook de lof van het leven en de natuur bezingen. Emmanuel Coquery (conservator van het Musée d'Orsay in Parijs) wijst er, in een mooi essay in de catalogus, op dat Vincent zelf zijn ambivalentie heel goed herkende. Hij schreef immers in een brief aan Theo (14 mei 1877):
"Als ik zo'n schilderij van Ruysdael, Van Goyen, Bosboom aanzie denk ik telkens aan dat woord: 'Als droevig zijnde maar altijd blijde'". (2 Korintiërs 6, 10)
Vincent als erfgenaam van de Hollandse landschapsschilderkunst en de bijbel. De schitterende tentoonstelling in het Van Gogh Museum laat beide kanten van Van Gogh's korte maar hevige verblijf in Auvers-sur-Oise zien: zijn doorleefde liefde voor de natuur en zijn worsteling met de droefheid van het lot.

Van Gogh in Auvers. Zijn laatste maanden, nog te zien t/m 3 september 2023, Van Gogh Museum, Museumplein 6, Amsterdam. Website: www.vangoghmuseum.nl.

Peter van Dijk is journalist.