|
Mrt.
- mei 2022, 17e jg. nr.1. Eindredactie: Rob den Boer. E-mail:
redactie.bkj@gmail.com. |
Richard Rogers (1933-2021): Radicaal vernieuwer Op 18 december 2021 overleed de 88-jarige Brits-Italiaanse architect Richard Rogers, één van de pioniers van de Britse hightech-architectuur. Al vroeg in zijn carrière vergaarde hij grote faam met het Centre Pompidou in Parijs. Door Han de Kluijver Het architectenbureau Piano & Rogers ontketende in de jaren zeventig een revolutie in de architectuur met hun prijsvraagontwerp (1971) voor het museum Centre Pompidou in Parijs, waarbij ze de roltrappen, liften en installaties in kleurige buizen aan de buitengevels hingen. Het gebouw, opgeleverd in '77, moest je gaan bekijken, maar het viel niet bij iedereen in de smaak en dat is nog zacht uitgedrukt. Bij veel Parijzenaars gingen stemmen op om het gebouw maar meteen met de grond gelijk te maken, maar die reactie was er ook bij de bouw van de Eiffeltoren eind 19e eeuw. Het Centre Pompidou is inderdaad geen traditioneel museumgebouw, maar in de geest van de tegencultuur van 1968, een laagdrempelige 'expositiemachine'. Het bestaat uit neutrale, volledig lege ruimtes, die tentoonstellingsmakers kunnen inrichten. Het principe van vrije benutting en optimale flexibiliteit werd hier tot het uiterste doorgevoerd. Het gebouw bestaat uit een doosvormige stalen constructie van kolommen en trekstangen, waarin vijf vloeren van 170 bij 48 meter zijn gehangen. Doordat de roltrappen en ook de leidingen en installaties zoveel mogelijk aan de buitenkant van het gebouw zijn geplaatst, lijkt het Centre Pompidou een binnenstebuiten gekeerd gebouw. Om elke associatie met enige vorm van hiërarchie te vermijden, is het gebouw haast ontworpen als een bouwpakket. Er lijkt geen verschil te zijn tussen onder en boven, links of rechts, voor of achter. Het is als het ware een ultieme verschijning van een gebrek aan rangorde, met onbeperkte mogelijkheden tot verandering. Architectuur
is meer dan een gebouw Toch trekt het gebouw zich weinig aan van de stedelijke context. Wel leveren de grote glasvlakken in de gevel een kleine bijdrage van onvermoede subtiliteit door de historische bebouwing te weerspiegelen. Het slaagt er evenwel niet in zijn status als museaal instituut uit te drukken, hoewel dat in overeenstemming is met de ideologische herkomst van het gebouw. De een vond het gebouw, dat wel iets weg heeft van een raffinaderij, afschuwelijk, de ander vond het een architectonisch meesterwerk. Parijs had in die tijd in ieder geval geen last van een consensuscultuur. Het gebouw werd al snel één van de redenen om architectuurexcursies naar Parijs te organiseren. De heftige discussie over het gebouw van toen is verflauwd. Wat blijft is de enorme impact die het gebouw op het architectonisch denken heeft gehad en nog altijd heeft. Het ontwerp kreeg ook in Nederland navolging, zoals de Centrale Bibliotheek van Rotterdam (1983, architect Hans Boot (1924-2013) van Van den Broek & Bakema).
Geboorte van hightech Een mogelijk door Mies van der Rohe geïnspireerd gebouw uit die tijd is het in 1968 door Rogers en zijn vrouw Su Rogers ontworpen Rogers house. Het huis, dat de Britse architectuur vertegenwoordigde op de Biënnale van Parijs in 1967, werd gebouwd in opdracht van de ouders van Rogers. Flexibiliteit stond hoog in het vaandel bij dit ontwerp en de meeste interne scheidingswanden zijn verplaatsbaar. Het gold als prototype voor betaalbare woningbouw en balanceert zorgvuldig tussen privacy voor de bewoners en de openheid van de glazen gevels. Hier werden de techniek en constructieve elementen al zichtbaar gemaakt. In 1971 was Rogers' praktijk betrokken bij de dakuitbreiding van een fabrieksgebouw voor Design Research Unit, er kwam een halve verdieping bovenop. Hij had een nieuwe partner gevonden, de Italiaanse architect Renzo Piano. Al snel kreeg de praktijk een nieuwe naam, Piano & Rogers. De samenwerking was van korte duur (in '78 gingen ze alweer uit elkaar) maar leverde wel spectaculaire ontwerpen op. Polemiek
met een prins
Publieke werken Hij bleef altijd optimistisch over de mogelijkheden om met architectuur bij te dragen aan de fysieke omgeving, en daarmee aan de sociale kwaliteit van leven. In 2006 werd Rogers gekozen als architect van Toren 3 van het World Trade Center in New York, dat bij de aanslagen in 2001 werd vernietigd. RSHP heeft ook twee grote luchthavenprojecten ontworpen: naast Terminal 5 op luchthaven Heathrow in Londen, ook de vierde terminal van luchthaven Madrid Barajas (2005): een golvende golf van bamboe en een regenboog van stalen pilaren, met lichtbronnen om de ruimte op te fleuren. Voor de terminal op Heathrow ontving Rogers zijn eerste RIBA Stirling Prize, de Gouden Leeuw van de Biënnale van Venetië in 2006 en in 2007 kreeg hij de Pritzker Prize. Een van zijn laatste ontwerpen was een tentoonstellingsruimte voor Château La Coste in de Provence (Frankrijk). Het is een zwevend gebouw, gehangen in een constructie van oranje stalen staven en stangen. Doordat het geheel met slechts vier staalgewrichten in een heuvel is verankerd en de 27 meter lange doos over boomtoppen scheert, lijkt het gebouw te zweven. Nalatenschap Later in zijn carrière raakte hij steeds meer gepassioneerd door duurzaamheid en werd hij adviseur van verschillende gemeenten inzake het verbeteren van stadsruimten. Rogers had nog grote dromen voor de toekomst van Londen en wilde ervoor zorgen dat ruimtes effectiever werden gebruikt, zodat de levenskwaliteit van de inwoners kon worden verhoogd. Meer informatie: www.rsh-p.com. Han de Kluijver is architect bna bni bnsp. |